Blog
De ham van Widelham
Geplaatst op 2 november, 2017 om 11:31 |
![]() |
In het vroege Nederlands stond de topografische aanduiding 'ham' oorspronkelijk voor een bocht in een rivier. Later werd het woord ook gebruikt om een 'hap' water in het land aan te geven (nu: inham) of juist een uitstulping land in het water aan te duiden (nu: uitham). Het woord ham werd ook gebruikt als verzamelnaam voor schorren (hoger gelegen buitendijkse gebieden die enkele malen per jaar door zeewater overstroomd worden; begroeid met kruiden en grassen) en gorzen (aangeslibt buitengebied dat alleen bij uitzonderlijk hoog water onderloopt). Witla/Widelham lag misschien wel in een bocht aan het eind van de Widele/Wiedel of op een door de bewoners verhoogde schor of gors in diezelfde rivier. De volgende fragmenten stammen uit een slecht gescand document dat op het internet is te vinden: Fome (waarschijnlijk moet hier Voorne staan) daarentegen heef zgn meer beteekenend Widelham of Widlam, dat door zgn gunstige ligging aan den Maasmond, waar de Wiedel uitvloeit, in welvaart toennemt, en niet onbelangrijken handel drijft." (...) "En zoek nu niet meer naar Wiedelham, de bloeiende stede aan den Maasmond, zy, die zich zoo lustig weerspiegelde in de blonde rivier.* Eenig wechrottend, naauwelyks meer door het watervlak zich verheffend paalwerk aan het thands onbeschut en daaglyks krimpend strand, w^s^ u. misschien nog de plaat^^, wai^r voor ruim vgftig jaren onophoudelyk koop- vaarders aanlegden en ankerden voor de bedrijvige stede. Nog vgftig jaren — en wanneer dan een jonge visscher zich vertoomirover het onbe- kende voorwerp onder water, waaraan hy zgne netten scheurt, dan zal zgn oude vader zich lang-vervlogen gebeortenissen herinneren, en zeggen: >Dat is wellicht een overblgfeel van het oade Wiedelham. Toen uw groot- vader nog een knaap was, gelgk gj thands zgt, kende hy het als de groote koopstad. Maar het werd geplondërd en verbrand, en gants vernield. Dat hebben de Noormannen gedaan!*' * Ja — zy zijn gekomen, de Noordsche sprinkhanen, in 806, en zy hebben het groene veld van Wiedelham afgeknaagd en opgeteerd, zoodat er niets van overgebleven is, ook zelfs niet een handvol uitgedord stroo, ^ Voert de teleurstelling by de eene bloeiende handelplaats u glings naar de andere: snelt ge van Wiedelham naar Thiel (dat ook al door de Noormannen was "bezocht", De STEEG)." |
Den Briel & de Keltische connectie
Geplaatst op 16 september, 2016 om 8:28 |
![]() |
Mede met dank aan de Romeinse schrijvers Plinius de Oudere (23 - 79 na Chr.) en Tacitus (56 - ca. 120 na Chr.) kan De STEEG melden, dat het noord-westen van het destijds nog complete eiland Voorne (dat bestond uit het huidige Voorne, Goeree-Overflakkee en het land onder het Haringvliet) in de Romeinse tijd onder meer werd bewoond door Frisiavones Helinio. Het tweede deel van de naam van deze zogenaamde "Kleine Friezen" (van wie niet vast staat of ze werkelijk aan de "Grote Friezen" uit het noorden des lands verwant waren) verwijst naar de Helius (ook wel: Helinium) of te wel: de monding van de (in de middeleeuwen: Brielse) Maas. In hetzelfde gebied woonden de Marsacii. Een stam, waarvan wordt verondersteld dat ze verwant waren aan de Kelten. Het is heel goed mogelijk, dat de naam van het met Den Briel versmolten, stokoude plaatsje Maarland niet - zoals de meest gangbare theorie luidt - Zeeland betekent, maar tot de Marsacii kan worden herleid. Misschien betekent de naam oorspronkelijk Land van de Marsaici. Het ligt m.i. voor de hand, dat de op Voorne woonachtige en Keltisch 'angehauchte' Marsacii ook verantwoordelijk zijn voor de van oorsprong Keltische benaming van Den Briel en voorganger Den Ouden Briel: Brogilo (een naam waarvan hedendaagse Gaelisch-sprekende Ieren en Schotten nog altijd alleen de B, de R, de I[E] en L zullen uitspreken). Let op: van de Marsacii is alleen de naam bekend die de Romeinen aan de stam hebben gegeven. We weten dus niet hoe ze zich zelf noemden. Dat deze op Voorne gesitueerde Keltische stam vermoedelijk als stichter en naamgever van Brogilo (spreek uit: Briel) heeft gefungeerd is een 'gezond verstand-conclusie' die volledig voor rekening komt van De STEEG. In de Romeinse tijd bestonden de Zuid-Hollandse Eilanden en Zeeland boven de Oosterschelde (waarvan de eerste aanzet circa 5500 voor Chr. is ontstaan) uit een in het westen door een duinenrij beschermde, aaneengesloten moerassige landmassa die in het noorden werd begrensd door de watervlakte van het Helinium en in het oosten door een rivier die de Striene werd genoemd. De naam van de rivier zou zijn afgeleid van het Latijnse woord 'stria', dat 'gleuf' of 'geul' betekent. (Deze destijds voor het handelsverkeer zeer belangrijke rivier is in de 15e eeuw om veiligheidsredenen van de kaart geveegd.) De toekomstige Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden waren niet onbewoond, toen de Romeinen het gebied aan hun rijk toevoegden. Het gebied werd bewoond door Kelten. Dit was een verzamelnaam, waarmee de Romeinen gemakshalve alle ten westen van de Rijn woonachtige Germanen aanduidden. Taalkundigen zullen zeggen dat de Romeinen het mis hadden. Kelten zijn waren en zijn mensen die een Keltische taal spreken; talen die heel erg afwijken van de Germaanse tak van de eveneens Indo-Germaanse talen als Duits, Nederlands en Engels. In het moderne Europa worden nog altijd Keltische talen gesproken in Ierland, Noord-Ierland, Schotland, het eiland Man, Wales, Cornwall, en Bretagne. Net als de langs de Vlaamse kust wonende Kelten vereerden de 'eeuwse en Zuid-Hollandse Kelten de godin Nehalennia, wier naam 'Zij die bij de zee is’ zou hebben betekent. In de naam van de godin vinden we de verwijzing naar het Keltische woord voor 'zee', terug in de 5 middelste letters van de naam. 'Halen' betekent 'zee'. (In het huidige Welsh staat 'halein' voor 'zout water' en 'heli' betekent 'zee' - bron: www.neerlandistiek.nl). In Nederland zouden we het Keltische woord voor 'zee' onder meer terug vinden in Helinium, de Romeinse naam voor de Maasmond (grofweg: het water dat bovenlangs Den Briel [Brogilo] en het dorp Oostvoorne richting zee stroomde), en een plaatsnaam als Hellevoetsluis (waar een scholengemeenschap Helinium heet. Mede doordat de Romeinen de neiging hadden om de goden van overwonnen volkeren te adopteren beperkte de verering van Nehalennia zich niet alleen tot de door Kelten bewoonde streken. Bovendien had je ook Kelten die ten oosten van de Rijn gingen wonen en de verering van hun godin meenamen naar hun nieuwe woonplaats. |
Verstoorde relatie met de Engelse Kroon
Geplaatst op 11 januari, 2016 om 6:06 |
![]() |
Het is niet altijd pais en vree geweest tussen Den Briel en de Engelse Kroon. In 1488 zag de stad zich na een waarschuwing van Middelburg genoodzaakt om haastig een oorlogsvloot van 16 grote schepen op te bouwen. De toenmalige koning van Engeland, Hendrik VII (als overwinnaar van de in 1485 beëindigde War of the Roses de eerste koning uit het Huis Tudor en vader van Hendrik VIII en grootvader van onder meer Elizabeth I) was namelijk boos op zijn aangetrouwde tante Margaretha van York, Vrouwe van Voorne en de hoofdstad van haar eilandenrijk, Den Briel. Margaretha had de brutaliteit gehad om toe te staan, dat enkele Deense zeerovers waarschijnlijk bij het op het toenmalige Westvoorne (nu: Goeree-Overflakkee) gelegen Goedereede waren opgehangen. (Let op: Margaretha regeerde de facto vanuit het Vlaamse Mechelen over Voorne.) Het zal de verstandhouding tussen de ruzie makende (aangetrouwde) familieleden (die beiden afstammelingen waren van zijtakken van het in Frankrijk en Engeland regerende Huis van de Plantagenet) ongetwijfeld niet ten goede zijn gekomen, dat Margaretha de zuster was van zowel koning Edward IV als van koning Richard III. Richard was de laatste (en door Hendrik Tudor verslagen) koning uit het geslacht van York. Voor koning Hendrik moet het uiterst onaangenaam zijn geweest, dat de Vrouwe van Voorne nooit afstand heeft gedaan van haar rechten op de door hem 'geroofde' troon. (De relatie tussen de 3 zijtakken van het Huis van Plantagenet is dermate ingewikkeld, dat Margaretha van York in sommige oude bronnen als schoonmoeder van Hendrik [VII} Tudor wordt aangeduid. In werkelijkheid was ze de tante van zijn koningin Elizabeth van York, die een dochter was van koning Edward IV.) Hedendaagse historici raken er steeds meer van overtuigd, dat de beroemde toneelschrijver Shakespeare zich onder het bewind van Elizabeth I op schandalige wijze heeft vergrepen aan de nagedachtenis van iemand, die voor zijn volk waarschijnlijk een betere vorst zal zijn geweest dan Hendrik VII. Shakespeare heeft Richard III alleen maar als een incompetente, wrede en moordlustige bultenaar afgeschilderd om de machtsovername door het Huis Tudor en daardoor het bewind van koningin Elizabeth te legitimeren (dat van die bult klopt overigens wel). Maar ja, de geschiedenis wordt nu eenmaal geschreven door de overwinnaars en niet door de verliezers. (Zoals de in 2012 in een onder een parkeerplaats in Leicester gelegen graf ontdekte Richard III ongetwijfeld zou bevestigen. In 2015 zijn de stoffelijke resten van Richard bijgezet met koninklijke luister bijgezet in de kathedraal van Leicester.) Als het aan de eerste Tudor-koning van Engeland had gelegen, had Den Briel een in 1488 een zware pijp gerookt. Daar staat tegenover, dat het de stad bepaald geen kwaad heeft gedaan dat zijn kleindochter in 1585 besloot om Den Briel in onderpand te nemen in ruil voor financiële steun aan de vrijheidsstrijd van de Nederlanders die oorlog voerden tegen haar erfvijand (en voormalige zwager en huwelijkskandidaat) Filips II. Hoewel het instituut 'Heer/Vrouwe van Voorne' met het uitsterven van het gelijknamige geslacht veel van zijn macht en glans had verloren, kon Margaretha ten aanzien van Voorne beschikken over rechten die verloren waren gegaan toen de laatste vrouwe uit het geslacht Voorne in 1372. overleed. Het grootste deel van de macht van de Heren en Vrouwen van Voorne was toen aan de graaf van Holland overgegaan. Maar laat Vrouwe Margaretha van York haar titel hebben geërfd van haar echtgenoot Karel de Stoute (lees: Dappere), onder meer graaf van Holland. Voor de door veel van zijn onderdanen niet erkende koning van Engeland moet het erg onprettig zijn geweest dat Margaretha ook de schoonmoeder van Maximiliaan I, keizer van Het Heilige Roomse Rijk en grootvader van Karel V (keizer van het Heilige Roomse Rijk en koning van Spanje) die het Hendrik VIII later zo moeilijk zou maken om ten faveure van Anna Boleyn te scheiden van koningin Catharina van Aragon; zuster van Karel V, onder meer koning van Spanje, keizer van het Heilige Roomse Rijk, graaf van Holland en... heer van Voorne. Karel V was op zijn beurt weer de vader van de in Nederland zo beruchte Filips II, koning van Spanje, geen keizer van Duitsland en door de Staten-Generaal afgedankte graaf van (onder meer) Holland en heer van Voorne (al was laatstgenoemde functie in 1572 allang vrijwillig overgedragen aan zijn later zo ontrouwe dienaar Stadhouder Willem I van Oranje). |
Het droeve lot van Zwartewaal en Nieuwesluis
Geplaatst op 4 augustus, 2015 om 9:50 |
![]() |
Het wapen van Den Briel (Brielle) werd vroeger (en wordt aan de voorgevel van het oude stadhuis aan de Markt nog altijd) gedragen door een capirussa; een mythologisch zeedier, dat ook wel voor een mislukte hond werd aangezien. Het echte monster zou in de 17e eeuw door een Brielse priester zijn gesignaleerd. De goede man heette Taerling. Deze familienaam kwam in de 16 en 17e eeuw in Den Briel voor. Het ging daarbij om een vooraanstaande familie die onder meer een 'medeburgemeester' van Den Briel (belangrijke plaatsen hadden destijds meer dan één burgervader) heeft geleverd. Een Taerling die claimde een zeemonster te hebben gezien werd waarschijnlijk op z'n woord geloofd. Maar het zou in de 17e eeuw ongetwijfeld een brug te ver zijn geweest om als lid van de familie Taerling als katholieke priester uit de kast te komen. De vloek van de gepikeerde zeemeermin Niet alleen omdat een plaatselijke kleuterschool 'De Kleine Zeemeermin' heeft geheten (naar het sprookje van Hans Christian Andersen), wordt het tot de gemeente Brielle behorende voormalige vissersplaatsje Zwartewaal met een zeemeermin geassocieerd. In de in 1771 gepubliceerde tweede druk van het Huishoudelijk Woordenboek van de sceptische M. Noel Chomel wordt de zeemeermin als volgt omschreven: "Meermin, Sijrena; is een ingebeeld dier, dat van onderen Visch, en van bovenen Mensch zoude zijn. Bij zommige oude Schrijvers vindt men veelvuldige wonderen van dit niet in weezen zijnde (lees: niet bestaande) Schepsel te boek gestelt; alle te belachgelijk, om hier een plaats te beslaan." In modernere woorden gevat is de zeemeermin een fabeldier, waarvan de bovenste helft uit het lichaam van een vrouw bestaat en het onderlichaam wordt gevormd door één of twee vissenstaarten. Zeemeerminnen werden niet alleen waargenomen door zeelieden die vaak maandenlang geen vrouw zagen indachtig het aloude gezegde 'Een vrouw en een kip zijn de pest voor een schip.' en daarnaast op (het zorgvuldig vrouw- en kipvrij gehouden) schip met een totaal gebrek aan privacy hadden te kampen. (Men ging ervan uit, dat het voor mannelijke opvarenden geen doen zou zijn om hun lusten te onderdrukken, wanneer er een vrouw of een kip aan boord van het vaartuig was. In 2015 heeft men besloten dat vrouwen over tien jaar welkom zullen zijn op Nederlandse onderzeeërs.) Mede dankzij de in de buurt van Capri en Sorrento gesignaleerde sirenen (oorspronkelijk: halfgodinnen uit de Griekse mythologie met het lichaam van een vogel en het hoofd van een vrouw die met hun lustopwekkende sirenenzang naar hun eilandjes lokten, waar hun schepen op de rotsen liepen en de sirenen letterlijk alle levenskracht uit de hitsige schipbreukelingen zogen) kleefde er een gevaarlijk erotisch tintje aan de zeemeermin. Daarbij komt dat de mythologische zeemeermin een goede gelegenheid bood om ongestraft een paar blote borsten af te beelden. Boven de deur van een pand vlak bij de haven van Dordrecht is zelfs een redelijk pornografisch beeldhouwwerk aangebracht met een met een zeemeerman parende zeemeermin. Daarbij valt overigens op dat zowel zeemeermin als zeemeerman aan hun onderlijf een paar paardenpoten - o nee, paardenbenen hebben die in Den Briel tot het misverstand hebben geleid, dat het wapen in plaats van door een op een mislukte hond lijkend mythisch zeewezen door een centaur werd gedragen. Lang voordat het eerder geciteerde Huishoudelijk Woordenboek verscheen werd de moderne zeemeermin (als half vrouw half vis) door de in het bestaan van dergelijke wezens gelovende import Briellenaar Jacob van Maerlant aangeduid met de zin: "Syrena dat is die maerminne." De mannelijke tegenhanger van de zeemeermin was niet op erotisch gezang aangewezen om schepen te laten vergaan. Hij had de reputatie helse stormen te kunnen oproepen, maar ook een wijze leermeester te zijn. Op het wapen van de gemeente Schouwen-Duiveland zijn zowel een zeemeermin als een zeemeerman afgebeeld. Vanuit Den Briel gezien is Schouwen-Duiveland aan de N57 het eerste eiland voorbij Goeree-Overflakkee (op Voorne ook wel: Het Andere Eiland). De 'niet in weezen zijnde' Zwartewaalse zeemeermin is niet zomaar een zeemeermin die door de Brielse Maas zwom om mannen te verleiden, maar eentje die de ondergang van het plaatsje heeft voorspeld. Bij die gelegenheid zou ze de volgende tekst hebben gezongen: "Zwartewaal, je zal vergaan, Kerk en tore' zal blijve' staan." Volgens één bron heeft de zeemeermin Zwartewaal vervloekt nadat zij door plaatselijke vissers in de Brielse Maas was gevangen. Volgens auteur Bert Sliggers Jr heeft de betreffende vloek echter waarschijnlijk betrekking op het uitgedroogde lichaam van een 'zeemonster' (vermoedelijk een dode zeehond of dolfijn) dat in de kerk van Zwartewaal zou zijn opgehangen. Sliggers beroept zich daarbij onder meer op een kroniek van Adriaen de Jonghe (1511-1571) die Zwartewaal omschreef als "een Dorp van de swartheydt des Waters Swarte-wael geheten/ bij nae 300 schreden van de vermaerde Stadt vanden Briel gelegen." In deze verlichte tijden gaan we ervan uit dat de mythe van de zeemeermin is ontstaan in de oververhitte fantasie van hitsige zeelieden die de tepels van zeekoeien voor damesborsten zouden hebben aangezien. In augustus 2015 zijn bezoekers van het strand van Zandvoort er waarschijnlijk in geslaagd om een zwemmende zeehond voor een in nood verkerende mens aan te zien. Zwartewaal en de duurzame energieleverancier Tot op heden is Zwartewaal nog altijd niet vergaan. Al zijn de inwoners (net als die van de naastgelegen plaatsen Heenvliet en Geervliet) terecht niet te spreken over de schandalige wijze waarop de gemeente Rotterdam en de 'duurzame' energieproducent hen hebben opgezadeld met de overlast van op de uiterste grens van het grondgebied van Rotterdam geplaatste windmolens. In maart 2014 heeft de rechter geoordeeld, dat de klachten terecht zijn: de bouwvergunning voor de windmolens had nooit mogen verstrekt. Onder andere omdat Rotterdam de wettelijke rechten van potentiële bezwaarmakers heeft geschonden door 'echt helemaal per ongeluk' te vergeten door te vergeten om de aanvraag voor de bouwvergunning bekend te maken in een in Brielle (Zwartewaal) of de toenmalige gemeente Bernisse (Heenvliet en Geervliet) verschijnende krant of weekblad. De advocaat van de gemeente Rotterdam heeft voor de rechtbank een flater geslagen met het tegenargument dat de bezwaarmakende inwoners van Zwartewaal, Heenvliet en Geervliet en hun gemeentebesturen geen recht van spreken zouden hebben omdat het duurzame project wel in de Staatscourant was aangekondigd. De rechter heeft in maart 2014 geoordeeld, dat de (illegale) bouw van de windmolens, hangende een nieuwe bezwaarprocedure (waarvan de uitkomst volgens veel inwoners van de betreffende plaatsen reeds vast staat; in hun optiek zal de door de rechter op z'n vingers getikte gemeente Rotterdam de bezwaren rücksichtslos afwijzen) niet hoefde te worden gestaakt en dat ze in afwachting van de definitieve uitkomst van de bezwaarprocedure gewoon 'tijdelijk' in gebruik mogen worden genomen. Rotterdam dacht kennelijk slim te zijn door een potentieel omstreden project als de bouw van de windmolens langs de A15 alleen in de Staatscourant aan te kondigen. Zelfs als Rotterdam de bouw van de (anno augustus 2015 formeel nog altijd illegale) windmolens achteraf legaliseert door de ingediende bezwaren en bloc af te wijzen, dan hebben Rotterdam en Green Choice alleen bereikt dat het draagvlak voor deze duurzame methode om energie op te wekken op Voorne-Putten nog veel meer is ondermijnd. Hoe het dorp Nieuwesluis van Voorne verdween Tussen Zwartewaal en Heenvliet heeft 378 jaar het dorp Nieuwesluis gelegen.Dat dorp is in de jaren '60 van de vorige eeuw van de aardbodem weggevaagd als gevolg van de uitbreidingsplannen van de Europoort (lees: havens en raffinaderijen van Rotterdam). Het plaatselijke landhuis 'D'Oliphant' werd van het Voornse kanaal verplaatst naar het adres Kromme Zandweg 90, Rotterdam-Charlois. Bron: Meerminnen en Meermannen van Duinkerke tot Sylt (Bert Sliggers Jr. Uitg: Kruseman.) |
Vermaak in tijden van oorlog in Den Briel en aan de Somme
Geplaatst op 9 september, 2014 om 10:28 |
![]() |
Den Briel (1940 - 1945) - Kann Denn Vaterlandsliebe Sünde Sein? Niet ver van 'De STEEG' bevindt zich een na de Bevrijding tot woonhuis omgebouwd pakhuis met een oorlogsverleden. De kersverse eigenaren kregen in 1999 een heel akelig gevoel, toen iemand die de klok had horen luiden, maar niet wist waar de klepel hing, hen spontaan vertelde, dat hun omgebouwde pakhuis tot mei '45 zou hebben toebehoord aan de laatste Brielse Joden, die vlak voor het einde van de Oorlog zouden zijn afgevoerd. Bij navraag bleek er helemaal geen sprake van voormalig joods bezit en kort voor de Bevrijding gedeporteerde Joden. Het pakhuis was namelijk in werkelijkheid van een uit Duitsland afkomstige ondernemer geweest. Hoewel tout Den Briel er voor 10 mei 1940 van overtuigd was geweest, dat de ondernemer en zijn gezin volledig in de Nederlandse samenleving waren geworteld, stelde hij zijn bedrijf bij de komst van de eerste Duitse soldaten met groot enthousiasme volledig ten dienste van het Duizendjarige Rijk. Dat vrijwel alle klanten hem gingen boycotten, interesseerde hem geen snars. Aan de Bezetter viel veel meer te verdienen dan aan zijn geschokte plaatsgenoten. Een dochter van de als fanatieke Nazi-aanhanger uit de kast gekomen ondernemer besloot, naar verluidt als vrijwilligster, haar eigen bijdrage te leveren aan de oorlogsinspanningen van het 'Vaterland'. Haar vader had een pakhuis, waar laat in de avond en een groot deel van de nacht niet werd gewerkt. Tot vlak voor het eind van de Oorlog zou de dochter, gelegen op de door haar haar vader opgeslagen voorraden, haar nachtrust opofferen om het moraal van de in de vesting gelegerde Duitse militairen gratis en om niet op te krikken. Naar verluidt werden de militairen zoveel mogelijk 'standesgemäss afgewerkt; zonder dat de vrijwilligster zich daarvoor liet betalen. Waarbij de hoge hogere rangen als eerste aan de bak kwamen. In de Oorlog zou serieus zijn overwogen om het multifunctioneel ingezette pakhuis 's nachts op te blazen; met de vrijwilligster en haar bezoekers en al. Na de Bevrijding had waren de eigendommen van de familie onteigend omdat ze zich op grote schaal schuldig hadden gemaakt aan praktijken als hulp aan de vijand en de belangen van Nederland en de geallieerden daarbij hadden geschonden. De huidige eigenaren van het betreffende pand vinden het een prettiger idee, dat ze wonen in de Brielse variant van het voor het voortbestaan van het Duizendjarige Rijk noodzakelijk geachte bordeel Salon Kitty (KLIK HIER), dan dat hun huis in 1945 zou zijn gestolen van een vlak voor het einde van de oorlog gedeporteerde joodse familie. 'De STEEG' heeft het niet aangedurfd om te vragen of de door de legerleiding rijkelijk van Blausiegel Kondome voorziene Duitse troepen tijdens de bezetting ook op andere adressen welkom waren dan in het pakhuis en de armen van hun Brielse landgenoten. In het Brielse pakhuis was kennelijk sprake van 'Liefdewerk, Oud Papier'(maar wie weet liet de Vaderlandslievende dochter zich wel 'zwart' of in natura betalen). Seks, Drugs maar nog géén Rock & Roll in WOI en WOII Dat oorlog en prostitutie hand in hand gaan, blijkt ook uit wat er pas sinds kort bekend is over het bordeelbezoek van Britse soldaten die in WO1 in Noord-Frankrijk hebben gevochten. Volgens officiële cijfers konden de in Noord-Frankrijk gelegerde Britse militairen in 1917 terecht in 137 'maisons tolérées' (vertaling: getolereerde huizen), die over 35 plaatsen rond de Somme waren verspreid. In zo'n van overheidswege toegestaan bordeel werkten professionele dames; onder leiding van een hoerenmadam, die ervoor zorgde, dat het personeel geregeld op geslachtsziekten werden getest. Volgens Brits onderzoek hebben de Tommies in een jaar tijd in Le Havre 171.000 keer een bezoek gebracht aan de in in één enkele straat gelegen bordelen. Voor de goede orde: verschil moest er zijn, ook in tijden van oorlog: Britse officieren (die traditioneel uit de hogere klassen afkomstig waren) konden terecht in huizen, die een blauwe lamp naast de deur hadden. Gewone manschappen waren alleen maar welkom op etablissementen, die met een rode lamp werden aangegeven. Toen er teveel officieren waren omgekomen, kregen gewone jongens de kans op een hogere rang. Zij werden echter heel subtiel niet aangeduid als 'an officer and a gentleman', maar als 'an officer and a temporary gentleman' (een officier en een tijdelijke heer). Zodra de kanonnen zwegen en het mosterdgas niet meer siste zouden de tijdelijke heren weer bij het gewone volk horen, maar voor de duur van de oorlog waren ze welkom bij de blauwe lampen. Formeel werden Britse militairen geacht zich verre te houden van zaken als bordeelbezoek. Maar aangezien de Fransen aan de andere kant van Het Kanaal de reputatie hadden, dat ze van het ene naar het andere bordeel gingen, wilde de legerleiding hun belangrijkste bondgenoot niet voor het hoofdstoten. Britse soldaten werden van condooms voorzien en met de boodschap 'when you're in Rome, do as the Romans do' op de bordelen losgelaten. In hetzelfde artikel, dat de door de Britse autoriteiten tot voor kort min of meer als staatsgeheim beschouwde informatie over de maisons tolérées heeft geleverd, valt te lezen, dat de Britten na een veldslag honden het slagveld instuurden. Die honden droegen allerhande medische spullen bij zich, waarmee gewonde soldaten zichzelf en andere gewonden alvast een beetje konden helpen. De populairste pijnstiller, Aspirine, zat daar niet bij. Wel cocaïne en morfine. Hun belangrijkste taak bestond echter uit het opsporen van en geduldig waken bij stervende militairen; opdat de mannen niet in eenzaamheid, maar in het gezelschap van een viervoetige vriend zouden sterven (de dieren waren kennelijk getraind in het herkennen van stervenden). Met deze activiteit hebben de honden zich de erenaam Mercy Dogs (Genade/Troost-honden) verdiend. Voordat de aanval werd ingezet kreeg zowel het Britse als Duitse kanonnenvlees een flinke dosis cocaïne toegediend. Vanuit het neutrale Nederland, dat geacht werd niets te leveren aan de oorlogvoerende naties, werd de cocaïne zowel aan de Britten als aan de Duitsers geleverd. Geen van de strijdende partijen maakte zich niet druk om deze flagrante schending van de regels van de neutraliteit. De cocaïne werd namelijk door de Nederlandsche Cocaïnefabriek niet geleverd als genotsmiddel (want genotsmiddelen leveren aan strijdende partijen, dat mocht niet), maar als geneesmiddel. Een geneesmiddel, dat soldaten tevens kon genezen van ongewenste eigenschappen als doodsangst, remmingen, gevoeligheid voor pijn en gebrek aan overmoed. Bij het nog altijd voorname Londense warenhuis Harrods werd 'A Welcome Present for Friends at the Front' verkocht. Het welkome geschenk bevatte bestond uit een pakket met onder meer cocaïne, morfine, injectiespuiten èn -naalden. De door de Koloniale Bank gestichte Nederlandsche Cocaïnefabriek liet haar cocaplanten in het toenmalige Nederlandsch-Indië kweken. Na de Bezetting van het 'Moederland' waren de de in 'De Oost' gelegen coca-plantages tijdens WO2 niet bereikbaar voor de in Amsterdam gevestigde fabriek niet bereiken, die toen maar Efedrine produceren; een tot de natuurlijke amfetamines gerekende stof, die mensen alerter maakt en er voor zorgt dat ze eerder in actie komen. De Efidrine zal ongetwijfeld aan de Bezetters zijn geleverd. Adolf Hitler zou zijn troepen in WOII onder meer oppeppen met een Japanse uitvinding: Methamfetamine (tegenwoordig in het uitgaanscircuit bekend onder de naam Crystal Meth). Ook voor Britse (en dus Japanse) troepen geldt, dat ze wakker werden gehouden met amfetamines. Het is niet duidelijk of de Amerikanen in WO2 werkelijk geen gebruik van 'speed' hebben gemaakt, zoals sommige bronnen stellen. Vast staat, dat dezelfde 'uppers', waarmee angstige soldaten in WO2 in een moordmachine konden worden omgetoverd, in later jaren een belangrijke rol zouden spelen bij de dood van sterren als Marilyn Monroe, Judy Garland en Elvis Presley. Tijdens de Brielse bevrijdingsfeesten vroeg iemand zich af of er tijdens WO2 wel met whiskey en cognac gevulde legerwagens hebben rondgereden, zoals in de parade van oude legervoertuigen werd gesuggereerd. Het antwoord luidt als volgt: Ja, bij Britten, Amerikanen en Duitsers stimuleerde de legerleiding het gebruik van alcohol. Amerikaanse en Duitse troepen werden ook opgepept met de cafeïne in Coca-Cola, waarvan de Duitse tak al lang voor de oorlog hoofdsponsor was van de Hitler Jugend. Als het aan het Amerikaanse hoofdkantoor van The Coca-Cola Company had gelegen, hadden de Duitse troepen gedurende de hele oorlog Coca-Cola kunnen drinken; ook nadat Duitsland en de Verenigde Staten elkaar de oorlog hadden verklaard. Nadat de Amerikaans regering met nationalisatie had gedreigd, kon Coca-Cola GMBH niet langer over de geheime Colasiroop beschikken, die alleen in de VS werd gemaakt. De Duitse Cola-tak ontwikkelde daarop als 'Ersatz' Fanta. ('De STEEG' gelooft niet aan een 'Kollektivschuld' van de huidige generaties Duitsers, die Den Briel en de winkel bezoeken. En 'De STEEG'lust op zijn tijd best een Coca-Colaatje.) |
Het Brielse privilege om in Engeland ongestraft te moorden
Geplaatst op 21 mei, 2014 om 4:26 |
![]() |
In 1285 kregen koning Edward I van Engeland en graaf Floris V van Holland het aan de stok over een brief, waarin de koning het op Voorne gelegen Den Briel als stad had aangeduid. Interessanter dan de zoveelste ruzie tussen deze aartsvijanden is de vraag waar Den Briel in het bijgaande privilege zoveel koninklijke goedgunstigheid aan had te danken. Het antwoord op die vraag zal wellicht uit Engeland komen, waar een in Den Briel geboren cliënte van 'De STEEG' haar Engelse echtgenoot opdracht heeft gegeven om uit te zoeken wat de koning heeft bezield om bewoners van Den Briel het recht toe te kennen om in zijn rijk te moorden, te stelen en te verkrachten. Bijna zonder repercussies, omdat de Engelse Sheriffs een Brielse dader in geen geval mochten arresteren en ook hun bezittingen of 'koopmanschappen' niet in beslag konden nemen. In afwachting van de uitkomsten van het Engelse onderzoek vraagt 'De STEEG' zich af of het privilege niet door een plaatsverwisseling op Voorne is terechtgekomen. Koning Edward I was namelijk alles behalve de eerste Engelse koning die Edward heette. Edward I was een Plantagenet; afstammeling van de Normandische hertog William, die in 1066 bij Hastings de Engelse troon had veroverd op de door de voorlaatste Angel-Saksische koning aangewezen opvolger. Van 8 juni 1042 tot 4 januari 1066 was de kroon echter gedragen door Edward the Confessor (Edward de Belijder - een bijnaam die zijn vroomheid aanduidde), de voorlaatste Angelsaksische koning die na zijn dood heilig is verklaard. Edward is begraven in de door hemzelf opgerichte Westminster Abbey en alleen omdat de heilige daar zijn laatste rustplaats heeft gevonden zijn bijna alle latere koningen van Engeland in die kerk gekroond; vlakbij het praalgraf van de heilige koning. Edward the Confessor is naar alle waarschijnlijkheid ook afgebeeld achterop de 'coronation chair' (kroningsstoel) die Edward I - tot grote woede van zijn Noorderburen - in 1300-01 om de Stone of Scone heen liet maken. (Aan de traditie om de Schotse koningen op deze Steen te kronen, kwam in 1296 een eind toen de Engelsen de Steen naar Westminster Abbey ontvoerden.) Ook na de machtsovername van 1066 kenden de koningen uit het huis Plantagenet grote waarde toe aan Edward the Confessor en alles wat met hem te maken. De Normandische claim op de Engelse troon verliep overigens via zijn moeder, Emma van Normandië. Edward the Confessor had eenin 1643 tijdens de Engelse Burgeroorlog verwoest paleis in The Brill (waarvan de naam ook wel werd geschreven als The Brile) in Buckinghamshire. De connectie met de heilige Edward heeft het plaats eeuwenlang geen windeieren gelegd. Zeker niet nadat het misverstand was gerezen, dat Edward (onder wiens bewind Engeland een periode van voorspoed en vrede had doorgemaakt) in The Brill zou zijn geboren. Middeleeuwse Engelsen spraken eerbiedig over de Royal Village of the Brill. Misschien was het aan door de koning van Engeland die Edward the Confessor als zijn naamheilige beschouwde, aan de poorters van het Voornse Den Briel verstrekte privilege oorspronkelijk wel bestemd geweest voor de bewoners van de bijna gelijknamige* zogenaamde geboorteplaats van de heilige voorganger van Edward I. Tot 1348 was Edward I de (eerste) patroonheilige van Engeland en hij is - sinds het drama van Charles & Diana wel heel opmerkelijk! - nog altijd de beschermheilige van de Britse koninklijke familie, moeilijke huwelijken en gescheiden echtgenoten. The Royal Village of The Brill The Brill telt nu nog slechts zo'n 1100 inwoners. Tot 1935 was 't het noord-westelijke eindpunt van de Londense Underground. In de loop der eeuwen is de naam The Brill officieel Brill geworden; de naam die de Engelsen in vroeger tijden ook al voor het Hollandse Den Briel gebruikten. De namen van Den Briel en The Brill hebben overigens niets met elkaar te maken. De Engelse naam bestaat uit een samentrekking van een uit een Keltische taal stammende woord breg en een Angelsaksisch woord, met precies dezelfde betekenis: hyll. The Brill betekent dus gewoon hill of in het Nederlands heuvel. Voor de goede orde: als we Knight's London (een in de 19e eeuw zeer befaamd geschiedenis- en reisboek) mogen geloven moet er in Engeland een Romeins legerkamp hebben gelegen, dat na het vertrek van de oorspronkelijke eigenaren ook al Brill en Brile werd genoemd. Om dit Romeinse Brill van het koninklijke The Brill te onderscheiden, sprak men wel van 'Saint Pancras Brill'. Naar verluidt heeft Brill in Buckinghamshire J.R.R. Tolkien bij het schrijven van The Lord of the Rings geinspireerd voor de beschrijving van het plaatsje Bree (in het Nederlands: Breeg) en de het omliggende Breeland (Breegland). Het stokoude reisboek meldt, dat het Voornse Den Briel en het van de aardbodem verdwenen 'Saint Pancras Brill' oorspronkelijk legerkampen van Julius Ceasar zouden zijn geweest. Enerzijds weten we, dat het boek wat Den Briel betreft ernaast zit. Anderzijds weten we, dat Den Briel niet de eerste stad zou zijn die deze naam draagt. En dat de mysterieuze voorganger van Den Briel ooit in zee moet zijn verdwenen. Historici hebben heel lang aangenomen, dat Voorne, voordat de polders werden drooggelegd, een soort waddengebied moet zijn geweest, waar zich, op hoger gelegen eilandjes, hooguit een paar vissers wilden vestigen. Recente opgravingen hebben echter aangetoond, dat op het grondgebied van het Brielse dorp Vierpolders een Romeins belastingkantoor heeft gestaan. Die vondst heeft tevens aangetoond, dat de belastingplichtige landbouwers opmerkelijk welvarend moeten zijn geweest. Uit bodemvondsten blijkt, dat de regio Voorne in de Romeinse tijd handelscontacten onderhield met verre delen van het Romeinse rijk. Wellicht verliepen dergelijke handelscontacten via een door een Romeinse versterking beschermde handelshaven, die men, nadat de resten van deze plaats voorgoed in zee waren verdwenen, (Den) Ouden Briel/Oudenbriel is gaan noemen? * (Tekst gaat na voetnoot verder.) Bijna gelijknamig? In een uit 1280 (dus vijf jaar voordat de aanstootgevende koninklijke brief werd geschreven) daterende 'attestatie' over het onderhoud van het Brielse vuurbaken 'ten Ouden Brile' is sprake van de volgende tekst: "ic hebbe gheuen dar karken ende den helighengheste ten brile orlof te makene tue vireberghe ten ouden brile." Voor alle duidelijkheid: ten briele betekent te Den Briel. Nog in 1930 werd er door taalpuristen geklaagd over slordige auteurs die - net als 'De STEEG' - ten onrechte te Den Briel schreven. In goed-Nederlands hoort de combinatie te en den als ten geschreven te worden. Als Den Briel in het middeleeuwse Nederlands Brile zou hebben geheten, dan had men in 1280 'te brile' geschreven; zonder N. Wellicht heeft lezen van allerlei stokoude teksten er in 1813 toe geleid, dat de van deftigheid overlopende Brielse ambtenaren en bestuurders op het bij nader inzien marketingtechnisch zeer ongelukkige idee zijn gekomen, dat Den Briel oorspronkelijk alleen maar Brile of Brila zou hebben geheten. Zelfs in het Googletijdperk levert het besluit om de naam Den Briel bij het oud vuil te zetten en te vervangen door een deftige variant die twee eeuwen later nog niet landelijk bekend is geraakt, allerlei problemen op. Het roemruchte (maar op landkaarten, 'ANWB-borden' en TomToms als gevolg van het omdopen totaal onvindbare) Den Briel draagt naast de Nederlandse namen al eeuwenlang de Engelse naam Brill. Taalkundigen noemen de plaatsnaam in de oorspronkelijke taal het endoniem. De versie in de buitenlandse taal noemen ze het exoniem. Op Voorne is Den Briel dus het endoniem en Brill het exoniem. Het koude kunstje van de graaf Zelfs de gewoonlijk zeer kuise Brielse geschiedschrijver Johan Been had zo zijn bedenkingen bij de relatie tussen graaf Floris V en Catharina van Durbuy, de moeder van zijn meest geliefde schildknaap Gerard van Voorne, die na de dood van haar eerste man de heerlijkheid en het slot van Teylingen van de graaf ontving. Aan het geschenk was de ontbindende voorwaarde verbonden, dat Teylingen, wanneer Catharina hertrouwde, (weer) aan de graaf of zijn opvolger zou vervallen. Die voorwaarde is volledig genegeerd, toen Catharina na de geweldige dood van Floris V toevallig hertrouwde met de man die verantwoordelijk was voor de afwikkeling van de graaflijke nalatenschap. Voor een graaf, die niet op een landgoed meer of minder keek als het op de moeder van Het Kind Van (officieel Albert van) Voorne aankwam, was het een koud kunstje om de koningen van Frankrijk en Engeland tegen elkaar uit te spelen. Van 1154 tot 1485 stamden de Engelse koningen uit de ook binnen de familie erg ruziezoekerige familie Plantagenet. Onder de Plantagenets was het traditie, dat de koning van Engeland (vaak gewapenderhand) zijn rechten op de Franse troon opeiste en vice versa. De Plantagenets en het Franse Huis van Capet waren geen (Keltische) Galliërs, zoals we die van Asterix & Obelix kennen, maar Franken; een Germaanse stam, die rond 500 na Christus vanuit bepaalde regio's in het huidige Beieren, Baden-Württemberg, Thüringen en Hessen eerst over Frankrijk en later ook over de Nederlanden hebben verspreid. In Frankrijk werden ze zo machtig, dat het land naar hen werd genoemd. (Niet verder vertellen, ten huize van 'De STEEG' vloeit een sinds die tijd zeer sterk verdunde dosis Frankisch bloed.) Het leger van de eerste Engelse koning uit het Huis Plantagenet geweest (Henry II), had het op op een gegeven moment, zowel in Engeland als Frankrijk, aan de stok met troepen van zijn eigen vrouw (Eleanor), zijn oudste zoons (Henry junior, [koning] Richard [I] en Geoffrey) en zijn Franse concurrent (Lodewijk VII). De koning had maar een klein deel van het huidige Frankrijk in handen. Het merendeel van het land behoorde toe aan de 'Engelse' Plantagenets of aan koningin Eleanor, die niet van plan was om het regeren over haar eigendommen aan haar man over te laten. Door die voor een middeleeuwse vrouw opmerkelijk geëmancipeerde houding verwierf de koningin de spotnaam 'She-wolf' (Wolvin). Uiteindelijk zou de door zoveel ongehoorzaamheid getergde echtgenoot Henry II de moeder van zijn kinderen van 1173 tot aan zijn dood in 1189 gevangen laten zetten. De tegen hun eigen echtgenoot en vader oorlogvoerende vrouw en zonen hadden onderling ook wel eens mot. En soms waren ze afwisselend bondgenoot en vijand van de koning van Frankrijk, die met de moeder getrouwd was geweest voordat ze haar Engelse man aan de haak sloeg en die twee Franse prinsessen bij haar had verwekt. Om de gecompliceerde familierelaties te illustreren: 'Young Henry', zoon van de Engelse koning Henry II en de eerste echtgenote van de koning van Frankrijk, trouwde met Margaretha de France; dochter uit het tweede huwelijk van de eerste echtgenoot van de Engelse koningin. Sint Edward, onder meer beschermheilige van koningen en slechte huwelijken, zal het er druk mee hebben gehad! Henry II heeft mogelijk geluk gehad. Over de echtgenote van koning Edward II (1307 - 1327), Isabella van Frankrijk, is eeuwenlang geroddeld, dat zij haar huwelijksproblemen zou hebben opgelost door een gloeiendhete pook of ijzeren staaf in de anus van haar echtgenoot in te laten brengen. Het kwade bloed van een koninklijke familie Het kwade bloed binnen de familie Plantagenet (die eigenlijk Angevin [= van Anjou] heette) werd teruggevoerd tot een zekere Melusine, een verre voormoeder van het huis. Toen het een naamloze graaf van Anjou eindelijk opviel, dat de geliefde echtgenote die hem zoveel kinderen had gebaard, elke keer, vlak voordat de mis begon, de kerk verliet, gaf hij zijn wachters opdracht haar de eerstvolgende keer te dwingen om de mis bij te wonen. Op het moment, dat de wachters gevolg gaven aan het bevel van hun meester, viel de kleding van de Edele Vrouw op de grond en vloog ze in de vorm van een demon door een raam naar buiten. Zinspelend op de demonische afkomst van de koninklijke familie zou koning Richard I de volgende, waarschijnlijk grappig bedoelde uitspraak hebben gedaan:"From the Devil we came and to the Devil we must return." ("We kwamen van de Duivel en moeten terugkeren naar de Duivel.") Richard I wenste in 1189 geen Joden toe te laten tot zijn kroning. Ter verhoging van de feestvreugde organiseerden zijn aanhangers een qua wreedheid aan de Holocaust herinnerende massaslachting onder zijn joodse onderdanen. Deze gruwelijke misdaad tegen de menselijkheid verhindert de Engelsen nog altijd niet om de demonische koning tot op heden met de koosnaam Richard the Lionheart te eren. Het speelt de Jodenhater in de kaart, dat Engeland in de tijd dat Richard op kruistocht was en vervolgens (mede dankzij zijn jongste broer) in Oostenrijkse gevangenschap verkeerde, door zijn tirannieke, geldbeluste en zeer onsympathieke broer John Lackland (Jan Zonder Land) werd geregeerd en uitgezogen. En dat vooral de strijd tegen de islamitische legerleider Saladin (die zich - in tegenstelling tot Richard I - in het door hem stukje bij beetje veroverde rijk tolerant opstelde tegen andersgelovigen zoals de Joden) een zeer spannend verhaal oplevert, dat spannende boeken, toneelstukken en films. Voor het moorddadige antisemitisme van de legendarische koning is daarin al lang geen plaats meer. Waardoor de demonische Jodenhater bijna net zo geliefd kon worden en blijven als de legendarische koning Arthur. En dat terwijl er tijdens de voor Joden verboden kroning in Westminster Abbey een vleermuis rond het hoofd van Richard Leeuwenhart fladderde. Voor de wel heel erg bijgelovige middeleeuwers die vleermuizen met de Duivel associeerden, een kwaad voorteken. Jan Zonder Land werd in zijn tijd ook wel met de Antichrist vergeleken. Hij werd zo genoemd omdat bij zijn geboorte al het land aan weerszijden van het kanaal al was vergeven aan zijn broers. Het verhaal van Robin Hood speelt zich in deze tijd af. Onder het bewind van deze Jan (de lievelingszoon van Henry II voor wie bij zijn geboorte geen land meer over was) zijn op een gegeven moment alle Engelse Joden gevangen gezet, gemarteld en gedwongen om als gemeenschap 60.000 zilveren marken op te hoesten. Nou ja, Robin Hood streed ook tegen de onrechtvaardige belastingen die Jan Zonder Land (mogelijk ter compensatie van het gebrek aan land) de onderdanen van zijn broer oplegde, zullen we maar zeggen. De eerste versies van het verhaal van Robin Hood zouden sterk antisemitische trekken hebben vertoond. Waarbij de Joden de rijken waren die door Robin ten behoeve van de armen werden bestolen. De legende zou in de 16e eeuw sterk zijn beïnvloed door een Calvinistische toneelschrijver die antisemitische teksten verving door antikatholieke propaganda, die inmiddels ook onder het tapijt is geveegd. De legendarische Leeuwenhart is formeel tien jaar koning van Engeland geweest. Van de periode heeft hij slechts zes maanden doorgebracht in zijn rijk aan beide zijden van het kanaal. Edward I, de koning, die zo'n opvallend goedgunstig privilege aan de poorters van Den Briel heeft versterkt, heeft in 1290 geprobeerd om Engeland van het Joodse Gevaar te redden door radicaal al zijn Joodse onderdanen te verbannen. The 'Good King Edward' was daarmee niet toevallig in één klap verlost van de schuldenberg die de Kroon onder hemzelf en zijn voorgangers bij Joodse onderdanen had opgebouwd. Het betreffende Edict zou de hele Middeleeuwen blijven gelden. Voorne en het huis van York Margaretha van York, een dochter van één van de 2 directe zijtakken (ook wel: zijlinies) York en Lancaster van het Huis Plantagenet heeft in de 15e eeuw, in de nadagen en zelfs na de ondergang van de heetgebakerde Engelse Plantagenets, op een wijze manier en [als geliefde stiefmoeder van gravin Maria van Bourgondie en schoonmoeder van een keizer nog over beduidende macht] beschikkende Vrouwe van Voorne geheerst. Bij de informatie over Voorne wordt de door 2 zijtakken van het huis Plantagenet uitgevochten War of the Roses en Vrouwe Margaretha van York aangestipt. De War of the Roses werd in 1485 gewonnen door de Tudors, die zowel verwant waren aan het Huis van York als aan het Huis van Lancaster. Den Briel en het Huis van Tudor Als het huis van Tudor nog zou bestaan, zou het zich erop kunnen beroepen, dat het ook een tijdlang over Den Briel heeft geheerst in de persoon van Elizabeth I, nadat deze legendarische koningin haar 'beloved Brill' [net als Vlissingen en Fort Rammekens] in onderpand had gekregen; in ruil voor een forse lening aan de Republiek. Als de Engelse koningin eind maart 1572 niet had besloten, dat ze het wangedrag van een stelletje uit de opstandige Nederlanden afkomstige zeeschuimers meer dan zat was, had de wind waarschijnlijk niet richting Den Briel gestaan en hadden er op 1 april in Den Briel (zou moeten zijn: ten Briel) veel minder ramen worden gezeemd. (De Tudors lieten zich niet voorstaan op een demonische afstamming. Wel had het geslacht te lijden onder het onvermogen om lang genoeg levende troonopvolgers te verwekken. De oudste zoon van de eerste Tudor-koning stierf op jonge leeftijd, waardoor de jongere Hendrik zijn vader moest opvolgen en gedwongen was om met de bruid van zijn overleden broer te trouwen (een soort incest, vonden velen). Vijf echtgenotes later (waarvan er twee waren geëxecuteerd en één in het kraambed gestorven) kon Hendrik VIII terugkijken op één ziekelijke zoon en twee gezonde dochters. De zoon, Edward VI, zou maar kort koning zijn en kinderloos sterven. Na zijn dood werd hij negen dagen lang opgevolgd door Lady Jane Grey, die weer werd opgevolgd door zijn katholieke halfzuster Mary die met koning Filips II van Spanje trouwde, maar geen kinderen van hem kreeg. Deze 'Bloody Mary' heeft veel protestants bloed vergoten, waaronder dat van Lady Jane Grey. Voor de executie van haar protestantse halfzuster Elizabeth schrok ze echter steeds terug. Opvolgster Elizabeth nam niet eens de moeite om kinderen te krijgen. Zij gaf er de voorkeur aan om als de 'Virgin Queen' (maagdelijke koningin) in de geschiedenisboeken te staan (al wordt en werd door velen aan die maagdelijkheid getwijfeld). Elizabeth werd noodgedwongen opgevolgd door de koning van Schotland, James I Stuart; zoon van de onophoudelijk tegen haar protestantse, Engelse collega complotterende katholieke Mary, Queen of Scots die Elizabeth, na veel tegenstribbelen en met luid bejammerde gewetenswroeging, voor alle zekerheid toch maar een kopje kleiner had laten maken. Complicerende feodale verhoudingen Om de internationale verhoudingen te compliceren, beschouwden de Franse koningen uit het geslacht Plantagenet zichzelf als leenheren (KLIK HIER voor een toelichting van het begrip) van grote delen van het met Holland concurrerende graafschap Vlaanderen. En de graaf van Vlaanderen zag op zijn beurt weer Zeeland als een door Vlaanderen te vergeven leen. Af en toe rees in Vlaanderen de gedachte, dat ook de rest van het door de heren van Voorne bestuurde rijk, de Zuid-Hollandse Eilanden, bij Zeeland zou horen (een misvatting die maar al te vaak door de huidige Nederlandse media wordt uitgedragen). Een beetje Frans leven in de Vlaamse brouwerij kwam de Hollandse graaf dus geregeld goed uit. Net zoals het Den Briel enerzijds niet altijd even slecht uitkwam wanneer de Vlaamse concurrentie een tijdlang wat minder goed bereikbaar waren. Terwijl men er zich al te zeer van bewust was, dat de havensteden Antwerpen en Brugge belangrijke handelspartners waren, die, althans voor middeleeuwse begrippen, makkelijk konden worden bevoorraad met in Den Briel 'aangelande' en 'gestapelde' goederen. De havenstad Den Briel, 'Morgensterre van Hollant', was natuurlijk toevallig ook de hoofdstad van het (bijna) geheel zelfstandige eilandenrijk waarover Catharina van Durbuy, de (heel misschien alleen maar platonisch bewonderde) vriendin van de bij het gewone volk geliefde maar in adellijke kringen om zijn seksuele appetijt beruchte Floris V, namens haar door de graaf als zijn eigen kind beminde zoon regeerde. (Als roddelende import-Briellenaar moet 'De STEEG' er rekening mee houden, dat Catharina ter plaatse een populair historische persoon is naar wie - heel discreet indirect, via haar naamheilige - onder meer het Catharina Gasthuis en de voorganger van de huidige Catharijnekerk zijn vernoemd.) |
Engeland en de Republiek na stadhouder-koning Willem III
Geplaatst op 16 mei, 2014 om 2:42 |
![]() |
Queen Mary II stierf in 1689. Haar voor een zeventiende eeuwse heerser opvallend democratische echtgenoot en neef in 1702. Hij overleed na een val van zijn paard toen het arme dier over een grote molshoop struikelde. Zijn politieke tegenstanders zouden nog vele jaren heildronken uitbrengen op de in zwart fluweel geklede, kleine 'gentleman'. King Billy werd opgevolgd door zijn tragische schoonzuster Anne. In antiekkringen beroemd om de naar haar genoemde tafel- en stoelpoten die ten tijde van koningin Victoria zo zedeloos werden gevonden, dat men er rokjes om heen deed. Queen Anne raakte maar liefst achttien keer zwanger. Maar geen van haar kinderen werd ouder dan elf jaar. Anne raakte daarop dusdanig aan de drank, dat ze achter haar rug en in de pers spottend 'Brandy Nan' werd genoemd. Na Queen Anne verviel de Engelse troon aan een Stuart-nazaat uit het Huis van Hannover. Het stadhouderschap (oorspronkelijk geen erfelijke functie, maar de hoogste ambtenaar in dienst van de Staten-Generaal [het parlement]) werd na het Tweede Stadhouderloze Tijdperk vanaf 1747 in de hele Republiek bekleed door Willem IV; een verre verwant van de overleden koning-stadhouder, die tot dan toe in Friesland, Groningen en Drenthe het stadhouderschap bekleedde. Een verwant die niet afstamde van Willem van Oranje*, al nam die verre tak van de familie om hun legitimiteit te verhogen de naam van Oranje-Nassau aan (en dat terwijl het prinsdom Oranje al onder Willem III verloren was gegaan). Voor een in de versukkeling geraakte Republiek geldt dat de stadhouders uit het Huis van Nassau-Dietz niet de juiste man op de juiste plaats zijn geweest. Wat helemaal niet hielp, is dat het door zwakke persoonlijkheden beklede erfelijk stadhouderschap steeds meer trekken van een slecht geleide absolute monarchie ging vertonen. Toen in 1815 bij de vorming van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (Nederland, België en Luxemburg, dat in een personele unie met het koninkrijk was verenigd) een balans met historische schulden moest worden opgesteld, leverde de door stadshouders geleide vrije Republiek een torenhoge bijdrage terwijl de schuld van de Oostenrijkse kolonie slechts 2% bedroeg. In het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden verhuisden regering en parlement om het jaar van Brussel naar Den Haag en vice versa. Onder de laatste erfstadhouder, de in 1795 smadelijk naar Engeland gevluchte Willem V (wiens zoon in 1815 koning Willem I zou worden), viel zelfs Oranjestad Den Briel in twee kampen uiteen: de reactionaire (door corruptie gekenmerkte) prinsgezinden en de (op de gelijkheidsidealen van de Verlichting georiënteerde) patriotten. Het is typisch Briels, dat beide groeperingen bijeenkwamen en na allerlei meestal verbale schermutselingen gezamenlijk een glaasje dronken in de in de Nobelstraat gelegen herberg De Prins van Oranje. (Dat de Geuzen en alom gehate Spanjolen op 1 april, nadat de Spaanse commandant is opgehangen, gezamenlijk het Geuzenbal bezoeken, past dus kennelijk in een lokale traditie.) Onder het koningschap van stadhouder Willem III was veel van de macht en glorie van de Republiek op zijn koninkrijk overgegaan. Niet voor niets was de Gouden Eeuw aan het eind van zijn leven voorbij. Voordat stadhouder Willem III er met de kronen van zijn oom en schoonvader van door ging, kon de Republiek zich permitteren om haar economische en politieke belangen veilig te stellen door een opvallend vaak door een Briellenaar als Maarten Harpertszoon Tromp, Witte de With (buiten de vesting geboren) en apothekerszoon Philips van Almonde geleide oorlogsvloot op een concurrent af te zenden. Na de Glorious Revolution ging dat met Engeland niet meer. Daarbij komt dat de koning-stadhouder in zijn nieuwe rijk tal van belangrijke Nederlandse instituten kopieerde, waardoor de economische macht zich stilaan van Amsterdam naar Londen verplaatste. Hoewel William en Mary altijd hebben laten blijken, dat een voorkeur voor de Republiek koesterden, is onder hun bewind de vorming van het latere British Empire versneld. De voor landen als Denemarken, Rusland, Zweden, de Verenigde Staten en Japan op talloze terreinen zo inspirerende Republiek veranderde ongemerkt in het landje, waar alles 50 jaar later gebeurde dan in de rest van de wereld. Onder opvolgster 'Brandy Nan' sloten Engeland, Schotland, Wales en Ierland 'the Acts of Union', waarbij het Verenigd Koninkrijk werd gecreëerd. Haar opvolgers, vier koningen die de naam George droegen, zijn populair onder verzamelaars van antiek. Engelse scholieren leren echter nog altijd, dat ze bekend stonden als The Bad, The Sad, The Mad and The Fat (de Slechte, de Droevige, de Gekke en de Dikke). Aan de gezondheidsproblemen van van George III is de prachtige film The Madness of King George gewijd. George nummer Eén komt er wel heel bekaaid van af. De Engelsen vinden hem slecht om de volgende redenen:
* De huidige koninklijke familie stamt niet af van de Vader des Vaderlands. Via koningin-regentes Emma von Waldeck - Pyrmont stammen ze echter mogelijk wel af van hetzij de moeder of de boze stiefmoeder van Sneeuwwitje. (KLIK HIER voor een Duitstalige documentaire over de waargebeurde achtergronden van het sprookje.) Het heeft wel iets - de verdenking van een gruwelijke gifmoord met behulp van een appel of ander fruit onder de voorzaten van een koninklijke familie, waarvan de naam al eeuwenlang ten onrechte met appeltjes van Oranje ofwel sinaasappelen (afgeleid van China's appelen) wordt geassocieerd. De naam van het prinsdom heeft namelijk niets met de gelijknamige kleur of het fruit te maken. De naam van stad en prinsdom zijn een gevolg van het herhaaldelijk verbasteren van de oorspronkelijke Romeinse naam Aurasio, waarmee de streek rond het riviertje Araus (nu: Aygues) werd aangeduid. Taalkundig zou de route, volgens Caspar Visser ‘t Hooft, van Aurasio via Aurensis, Aurengis, Orengis, Orenges en Orenge naar Orange zijn verlopen. |
Over struikelstenen en de op een pijnlijk moment blaffende hond
Geplaatst op 1 mei, 2014 om 4:17 |
![]() |
Wie goed oplet ziet in een aantal Brielse straten glimmende steentjes van 10 bij 10 centimeter liggen. Deze met messing beklede steentjes liggen voor de 5 huizen, van waaruit van half juli tot eind oktober 1942 21 (volgens één bron: 23) Brielse Joden zijn gedeporteerd (in Den Briel ging het om leden van de families Gazan, Philipse, Katan en Cohen). Eerst via de Nobelstraat naar het net buiten de vesting gelegen stationnetje van de RTM. Vervolgens met het stoomtrammetje naar het RTM-station Rosestraat in Rotterdam-Feijenoord ('Zuid'). Vanaf het station een korte wandeling naar Loods 24 op het Gemeentelijke Handelsinrichtingen. En van Loods 24 regelrecht naar de fabrieken van de Dood, waar ze uiteindelijk allemaal zijn vermoord. De Joden werden zogenaamd naar Duitsland gebracht in het kader van de Arbeitseinsatz. Een belachelijke smoes, omdat zich onder de toekomstige dwangarbeiders Jannetje Philipse - van Buren (97) bevond, die, samen met een dochter, in een auto werd afgevoerd. In de Nobelstraat konden de leden van de familie Philipsen onder meer een laatste blik werpen op de hoek van de Zuidspuistraat gelegen en door Mozes Philipse uitgebate bioscoop-theater Luxor (thans: restaurant De Hooghcamer). De nieuwe exploitant was een foute Rotterdammer. Mozes Philipse, de met een niet-joodse vrouw gehuwde zoon van Jannetje Philipse - van Buren mocht met zijn vrouw en hun 2 zonen in Den Briel blijven. Het gezin heeft de oorlog overleefd; al was dat bepaald niet de bedoeling van de Bezetter. In elke struikelsteen (in het Duits: Stolperstein) is de naam en het geboortejaar gegraveerd van één van de vermoorde bewoners van het er achtergelegen huis. Op de struikelstenen, waarvan er in Europa anno 2014 44.000 zijn geplaatst, is soms ook de datum van deportatie en het jaar en de plaats/het concentratiekamp van overlijden aangebracht. In Nederland zijn de struikelstenen in 89 plaatsen te vinden. Vlak voor het terras van Lunchroom De Gulle Geus (Nobelstraat 67-69) liggen de struikelstenen voor broer en zus Michel en Esther Cohen. Michel Cohen, handelaar in ijzerwaren, is de man, die tot op het laatste moment de kaarsen heeft ontstoken in de Sjoel. In z'n eentje, waardoor de sjabbatvieringen volgen de joodse traditie niet 'geldig' zijn geweest (aan een joodse eredienst moet een 'minjam', bestaande uit minimaal 10 mannen, deelnemen). Het plaatsen van de aan broer en zus Cohen gewijde steentjes werd door een gênant incident ontsierd. Uitgerekend tijdens het stiltemoment besloot Tommie, de toenmalige hond van een schuin tegenover De Gulle Geus gelegen winkel (die de plechtigheid met belangstelling vanaf zijn vaste plekje voor de deur had gadegeslagen) het eens flink op een blaffen te zetten. En dat was heel vreemd, omdat de betreffende hond al 5 keer probleemloos op 4 mei had deelgenomen aan de Dodenherdenking bij de Catharijnekerk. En de dames van Zeeman ronduit geschokt waren, omdat ze ervan uit waren gegaan, dat de betreffende hond niet eens kon blaffen. Typisch een gevalletje - dat doet-ie anders nooit! Na afloop van de plechtigheid voor broer en zus Cohen liep een groepje in stemmig zwart geklede heren naar de hond, die het stiltemoment had verstoord. Om te kijken hoe de 'damblaffer' (zoals ze hem lachend noemden) er van dichtbij uitzag. Heel lief, vonden ze zonder uitzondering. In de hal van het Brielse Stadhuis/Museum is in 1970 een monument geplaatst met de namen van de vermoorde Brielse Joden. Direct na de oorlog hadden velen (en niet in de laatste plaats de Overheid) in het Herrijzend Nederland van de Wederopbouw wel iets beters te doen dan rekening te houden met de gevoeligheden van overlevenden van de Holocaust en/of teruggekeerde oorlogsslachtoffers. Denk maar eens aan de gemeente Amsterdam, die teruggekeerde joodse huiseigenaren op erfpachtaanslagen trakteerde voor de periode, dat ze zelf in het kamp hadden gezeten en hun huis door NSB'ers werd bewoond. De gemeentelijke ambtenaren gingen daarbij zover, dat ze overlevenden naheffingen oplegden, omdat ze hadden nagelaten om vanuit het concentratiekamp tijdig de voor hun bezit verschuldigde erfpacht te voldoen. De voor de uitvoering van het harteloze Amsterdamse beleid verantwoordelijke ambtenaren hadden over het algemeen de hele oorlog lang op hun post gezeten, maar vielen niet in de categorie, dat ze zich daarbij schuldig hadden gemaakt aan enthousiaste vrijwillige collaboratie of het net iets te veel tegemoetkomen aan Duitse wensen en eisen, die schadelijk waren voor de Nederlandse en/of geallieerde zaak. De ambtelijke botheid jegens overlevende oorlogsslachtoffers beperkte zich niet tot joodse oorlogsslachtoffers. Rotterdam telde een relatief hoog aantal mannen, dat tijdens de Bezetting in Duitsland had gewerkt. Voor de beruchte razzia's van 1944 ging het vaak om werkzoekenden (die als gevolg van bombardementen en andere Oorlog gerelateerde problemen, zonder werkgever zaten) en van de Gemeentelijke Arbeidsbeurs [de voorloper van het arbeidsbureau] de verplichting opgelegd hadden gekregen om zich voor de Arbeitseinsatz aan te melden. Toen teruggekeerde slavenarbeiders zich na de Oorlog bij de Rotterdamse Arbeidsbeurs meldden, kon het gebeuren, dat ze van precies dezelfde ambtenaar, die hen opdracht had gegeven om in Duitsland te gaan werken, te horen kregen, dat ze fout waren geweest, omdat ze niet onmiddellijk waren ondergedoken, toen ze van de Arbeidsbeurs het bevel hadden gekregen om voor de vijand te werken (waar de tienduizenden mannen hadden moeten onderduiken in een stad, die waar dankzij vijandelijke en vriendschappelijke bombardementen grote woningnood heerste vertelden de betweters er niet bij. Het is maar wat je collaboratie vindt: mensen opdracht geven om voor de vijand te gaan werken of noodgedwongen gevolg geven aan dit bevel. Na de oorlog is een schokkend hoog aantal als politieagent werkzame premiejagers, die tijdens de Bezetting hun salaris hadden aangevuld met het 'kopgeld' van zeven-en-een-halve gulden (ƒ 7,50!) , die de Zentralstelle für jüdische Auswanderung per ondergedoken Jood had uitgeloofd, daar helemaal niet of slechts in zeer lichte mate disciplinair voor gestraft. Voor Joden niet minder kwetsend waren de naoorlogse opvattingen van de dappere rechtsgeleerde en verzetsheldin Gezina van der Molen, die tijdens de oorlog betrokken was bij de illegale 'Vrij Nederland' en medeoprichter van het christelijke verzetsblad 'Trouw' is geweest. Onder de verzetsnaam 'Tante Lien' heeft deze vrouw joodse kinderen weg gesmokkeld uit het Joodse Kindertehuis aan de Plantage Middenlaan te Amsterdam. Die kinderen werden vervolgens bij christelijke pleegouders ondergebracht. Teruggekeerde ouders en/of familieleden moesten na de oorlog ontdekken, dat de dappere verzetsvrouw in haar functie als voorzitter van de onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse regering handelende Rijkscommissie Oorlogspleegkinderen en voorzitter van de Voogdij-commissie voor Oorlogspleegkinderen absoluut niet wilde, dat ze hun kinderen of familieleden terugkregen. Naar verluidt kwamen Joden in haar optiek niet 'in Frage' als pleeg- of adoptieouder van joodse wezen. Het was namelijk de bedoeling, dat deze weeskinderen tot goede christenen zouden worden opgevoed. Bewonderaars zijn van mening, dat het goede, dat Gezina van der Molen tijdens de Bezetting heeft verricht, zwaarder zou moeten wegen dan haar aan antisemitisme herinnerende, naoorlogse dwalingen. In joodse kringen is men vaak minder vergevingsgezind. In Brielle werd de in de oorlog geplunderde en wegens gebrek aan overlevende gelovigen leegstaande synagoge in 1947 aan een plaatselijke aannemer verkocht. Een lot dat destijds heel veel nutteloze synagoges trof. Aannemers zaten immers om opslag- en werkruimtes te springen in een land dat weer moest worden opgebouwd. In de door mij geraadpleegde bronnen heet de verkoper van de Sjoel 'de gemeente'. Welke gemeente staat er helaas nooit bij - de gemeente Brielle of de Nederlandsch Israëlitische Gemeente te Rotterdam ('Mokum Reisj' = Stad R), waar de - wederom wegens gebrek aan overlevenden - opgeheven joodse gemeenten van Voorne-Putten in 1947 in waren opgegaan. Over de grote weerzin, die Nederlandse musea hebben getoond met de teruggave teruggeven van in de oorlog van Joden geroofde (of door een gedwongen verkoop voor een spotprijs door of voor de Nazi's verworven) kunst zullen we het maar niet hebben. Naar verluidt zijn er in Nederland na de Oorlog wel eens nieuwe ambtsketens voor de Burgemeester gemaakt van joodse 'kerkschatten', die (in tegenstelling tot de bescheiden Brielse collectie) de Oorlog ongeschonden hadden overleefd. We zullen maar niet te lang stilstaan bij de Nederlandse rechters, die direct na de Oorlog oordeelden, dat teruggekeerde Joden, door naar het Concentratiekamp te gaan, elk recht op hun sindsdien door 'Bewariërs' in gebruik genomen bezittingen hadden verloren. En niet overliepen van begrip voor de wettige erfgenamen, wanneer een onwillige 'Bewariër' door joodse erfgenamen met een claim werd geconfronteerd. Na de verkoop van de Sjoel werd de gevelsteen verwijderd en in 1950 op de vuilstort tussen Den Briel en Oostvoorne teruggevonden. Tijdens de in 2004 begonnen restauratie van de Sjoel zijn deze ooit als oud vuil weggegooide gevelsteen en het eveneens verdwenen ronde raam met de Davidsster in de voorgevel van het gebouw in ere hersteld. De periode tussen vuilstort en voorgevel heeft de gevelsteen grotendeels doorgebracht in het Trompmuseum (nu: De Tachtigjarige Oorlog - Historisch Museum Den Briel). Toen in 2001 de eerste door 'De STEEG' gesignaleerde publicatie over de voorgenomen renovatie van het 'uitgewoonde'pakhuis aan de Turfkade verscheen, werd daarin - ongetwijfeld per ongeluk en met de beste bedoelingen - gemeld, dat de synagoge destijds wegens gebrek aan belangstelling zou zijn gesloten. Een pijnlijke omschrijving, aangezien alle op Voorne-Putten woonachtige belangstellenden waren vermoord; inclusief handelaar in ijzerwaren Michel Cohen; die, zolang dit mogelijk was, in de Sjoel de kaarsen was blijven ontsteken. Al was de joodse gemeenschap door het verminderde belang van de ooit zo fameuze Handelsstad Den Briel zo klein, dat er na 1899 alleen nog op joodse feestdagen diensten zijn gehouden. |
De bril van keizer Nero en de naam van Den Briel
Geplaatst op 11 maart, 2014 om 5:58 |
![]() |
Op 8 december 1942 plaatste De Telegraaf een artikel met de titel 'Wat zegt een Plaatsnaam? Alva's Bril". Het artikel is grotendeels gewijd aan de toen zeer populaire mode om plaatsnamen met een zeer ver gezochte taalkundige theorie te koppelen aan een Romeinse herkomst. Zo zou Amersfoort niet Amersfoort heten, omdat het aan een doorwaadbare plaats (of voorde) ligt in de rivier de Eems, die oorspronkelijk de Amer heette. Nee, de naam, waarvan de oudste vermelding uit 1208 dateert, zou door de Romeinen 'Amor Fortis' (hechte liefde) zijn genoemd. En dat terwijl de Romeinen al in de 4e eeuw het noordwestelijke deel van hun rijk hadden opgegeven. M.G. Emeis Jr. betreurt het, dat ook één onzer meest roemruchte stadjes niet aan deze mode is ontkomen. "Brielle zou zijn naam ontlenen aan de Helius (compleet: Breede Helius, De STEEG), een door Plinius en Tacitus genoemd stroompje daar in de buurt. "Concurrentie bleef helaas niet uit, want Hellevoetsluis eischte den Helius als naamgever voor zichzelf op..." Emeis Jr. ziet meer in een de in 1729 door door van Alkemade gedebiteerde stelling, dat Den Briel is genoemd naar een "zeer klein werktuig, dat op de neuze gezet tot een bekwaam en klare uit- en doorzigt werd gebruikt." Het bewijs van deze taalkundige herkomst wotdt gevonden in het rijm 'Op de eerste april/Verloor Alva zijn bril'. Niet voor niets dichtte de grote Hollandse puntdichter Constantijn Huygens (1596 - 1687 - KLIK HIER) over de bevrijding van Den Briel: Nu houd ik 't met den naam, die op den neuze klemd. Dat werde Filips gewaar, die door mijn brilleglazen Al vroeg zijn avond-uer, en hope 't er nog zouw razen Om Hollands vrijheid, las. De Telegraaf was tijdens de de bezetting een zeer Duitsvriendelijk krant. Niet voor niets mocht de krant in de periode 1945 - 1949 niet verschijnen. Het is dan ook curieus om te lezen met welke woorden Emeis Jr. zijn tekst besluit en dat ook nog eens een keer vlak na het puntdicht over de in Den Briel verworven Hollandse vrijheid: "Een volgend keer treden we uit deze duisternis in het licht." Alsof deze medewerker van de foute Telegraaf de Duitse bezetting niet zo erg waardeerde. Dat Den Briel naar de bril genoemd zou zijn lijkt me onzin. Hoewel Keizer Nero bij gelegenheid gebruik maakte van een brilachtige constructie met glazen van smaragd, zou het gebruik van lenzen om het gezichtsvermogen te verbeteren pas rond 1280 in Italië gemeengoed zijn geworden voor mensen, die rijk genoeg waren om zich zou iets te kunnen permitteren. En het verre Hollandse Den Briel heette toen al Den Briel, terwijl voorganger Oudenbriel al lang van de aardbodem was weggevaagd. Het alleen in het Nederlands gebruikte woord bril zou overigens verwijzen naar het kijkhulpje van Nero. Smaragd is een variëteit van het mineraal beril. Anno 2014 zijn de wellicht bijziende keizer en zijn tweede vrouw in Den Briel nog niet vergeten. Er lopen twee hondjes rond, die Nero en Poppaea heten. De honden hebben vooralsnog geen voorbeeld genomen aan de (in haar geval waarschijnlijk noodgedwongen) liederlijke leefstijl van hun naamgevers. |
Fotoverslag van Briels hoogwater
Geplaatst op 6 februari, 2014 om 5:37 |
![]() |
Hoogwater in de Varkensstraat met zicht op het Scharloo. Op de plaats van de gebouwen aan de linkerkant van de Varkensstraat staat nu de HEMA. Aan het begin van de vorige eeuw waren de nu zeer begeerde en daardoor dure panden aan Maarland NZ en ZZ niet altijd even geliefd. Omdat de voorzorgsmaatregelen bij de 's winters meermaals terugkerende 'Aqua Alta' niet altijd even adequaat werkten, had men ook binnen vaak met vochtproblematiek te kampen. |
Categorieën
/