Blog

Vermaak in tijden van oorlog in Den Briel en aan de Somme

Geplaatst op 9 september, 2014 om 10:28
Den Briel (1940 - 1945) - Kann Denn Vaterlandsliebe Sünde Sein?

Niet ver van 'De STEEG' bevindt zich een na de Bevrijding tot woonhuis omgebouwd pakhuis met een oorlogsverleden. De kersverse eigenaren kregen in 1999 een heel akelig gevoel, toen iemand die de klok had horen luiden, maar niet wist waar de klepel hing, hen spontaan vertelde, dat hun omgebouwde pakhuis tot mei '45 zou hebben toebehoord aan de laatste Brielse Joden, die vlak voor het einde van de Oorlog zouden zijn afgevoerd. 

Bij navraag bleek er helemaal geen sprake van voormalig joods bezit en kort voor de Bevrijding gedeporteerde Joden. Het pakhuis was namelijk in werkelijkheid van een uit Duitsland afkomstige ondernemer geweest. Hoewel tout Den Briel er voor 10 mei 1940 van overtuigd was geweest, dat de ondernemer en zijn gezin volledig in de Nederlandse samenleving waren geworteld, stelde hij zijn bedrijf bij de komst van de eerste Duitse soldaten met groot enthousiasme volledig ten dienste van het Duizendjarige Rijk. Dat vrijwel alle klanten hem gingen boycotten, interesseerde hem geen snars. Aan de Bezetter viel veel meer te verdienen dan aan zijn geschokte plaatsgenoten. 
Een dochter van de als fanatieke Nazi-aanhanger uit de kast gekomen ondernemer besloot, naar verluidt als vrijwilligster, haar eigen bijdrage te leveren aan de oorlogsinspanningen van het 'Vaterland'. Haar vader had een pakhuis, waar  laat in de avond en een groot deel van de nacht niet werd gewerkt. 

Tot vlak voor het eind van de Oorlog zou de dochter, gelegen op de door haar haar vader opgeslagen voorraden, haar nachtrust opofferen om het moraal van de in de vesting gelegerde Duitse militairen gratis en om niet op te krikken. 
Naar verluidt werden de militairen zoveel mogelijk 'standesgemäss afgewerkt; zonder dat de vrijwilligster zich daarvoor liet betalen. Waarbij de hoge hogere rangen als eerste aan de bak kwamen. In de Oorlog zou serieus zijn overwogen om het multifunctioneel ingezette pakhuis 's nachts op te blazen; met de vrijwilligster en haar bezoekers en al.

Na de Bevrijding had waren de eigendommen van de familie onteigend omdat ze zich op grote schaal schuldig hadden gemaakt aan praktijken als hulp aan de vijand en de belangen van Nederland en de geallieerden daarbij hadden geschonden.
De huidige eigenaren van het betreffende pand vinden het een prettiger idee, dat ze wonen in de Brielse variant van het voor het voortbestaan van het Duizendjarige Rijk noodzakelijk geachte bordeel Salon Kitty (KLIK HIER), dan dat hun huis in 1945 zou zijn gestolen van een vlak voor het einde van de oorlog gedeporteerde joodse familie.

'De STEEG' heeft het niet aangedurfd om te vragen of de door de legerleiding rijkelijk van Blausiegel Kondome voorziene Duitse troepen tijdens de bezetting ook op andere adressen welkom waren dan in het pakhuis en de armen van hun Brielse landgenoten. In het Brielse pakhuis was kennelijk sprake van 'Liefdewerk, Oud Papier'(maar wie weet liet de Vaderlandslievende dochter zich wel 'zwart' of in natura betalen). 

Seks, Drugs maar nog géén Rock & Roll in WOI en WOII

Dat oorlog en prostitutie hand in hand gaan, blijkt ook uit wat er pas sinds kort bekend is over het bordeelbezoek van Britse soldaten die in WO1 in Noord-Frankrijk hebben gevochten. Volgens officiële cijfers konden de in Noord-Frankrijk gelegerde Britse militairen in 1917 terecht in 137 'maisons tolérées' (vertaling: getolereerde huizen), die over 35 plaatsen rond de Somme waren verspreid. In zo'n van overheidswege toegestaan bordeel werkten professionele dames; onder leiding van een hoerenmadam, die ervoor zorgde, dat het personeel geregeld op geslachtsziekten werden getest. Volgens Brits onderzoek hebben de Tommies in een jaar tijd in Le Havre 171.000 keer een bezoek gebracht aan de in in één enkele straat gelegen bordelen. 

Voor de goede orde: verschil moest er zijn, ook in tijden van oorlog: Britse officieren (die traditioneel uit de hogere klassen afkomstig waren) konden terecht in huizen, die een blauwe lamp naast de deur hadden. Gewone manschappen waren alleen maar welkom op etablissementen, die met een rode lamp werden aangegeven. 

Toen er teveel officieren waren omgekomen, kregen gewone jongens de kans op een hogere rang. Zij werden echter heel subtiel niet aangeduid als 'an officer and a gentleman', maar als 'an officer and a temporary gentleman' (een officier en een tijdelijke heer). Zodra de kanonnen zwegen en het mosterdgas niet meer siste zouden de tijdelijke heren weer bij het gewone volk horen, maar voor de duur van de oorlog waren ze welkom bij de blauwe lampen. 

Formeel werden Britse militairen geacht zich verre te houden van zaken als bordeelbezoek. Maar aangezien de Fransen aan de andere kant van Het Kanaal de reputatie hadden, dat ze van het ene naar het andere bordeel gingen, wilde de legerleiding hun belangrijkste bondgenoot niet voor het hoofdstoten. Britse soldaten werden van condooms voorzien en met de boodschap 'when you're in Rome, do as the Romans do' op de bordelen losgelaten.

In hetzelfde artikel, dat de door de Britse autoriteiten tot voor kort min of meer als staatsgeheim beschouwde informatie  over de maisons tolérées heeft geleverd, valt te lezen, dat de Britten na een veldslag honden het slagveld instuurden. Die honden droegen allerhande medische spullen bij zich, waarmee gewonde soldaten zichzelf en andere gewonden alvast een beetje konden helpen. De populairste pijnstiller, Aspirine, zat daar niet bij. Wel cocaïne en morfine. 
Hun belangrijkste taak bestond echter uit het opsporen van en geduldig waken bij stervende militairen; opdat de mannen niet in eenzaamheid, maar in het gezelschap van een viervoetige vriend zouden sterven (de dieren waren kennelijk getraind in het herkennen van stervenden). 
Met deze activiteit hebben de honden zich de erenaam Mercy Dogs (Genade/Troost-honden) verdiend. 

Voordat de aanval werd ingezet kreeg zowel het Britse als Duitse kanonnenvlees een flinke dosis cocaïne toegediend. Vanuit het neutrale Nederland, dat geacht werd niets te leveren aan de oorlogvoerende naties, werd de cocaïne zowel aan de Britten als aan de Duitsers geleverd. 
Geen van de strijdende partijen maakte zich niet druk om deze flagrante schending van de regels van de neutraliteit. De cocaïne werd namelijk door de Nederlandsche Cocaïnefabriek niet geleverd als genotsmiddel (want genotsmiddelen leveren aan strijdende partijen, dat mocht niet), maar als geneesmiddel. Een geneesmiddel, dat soldaten tevens kon genezen van ongewenste eigenschappen als doodsangst, remmingen, gevoeligheid voor pijn en gebrek aan overmoed. 

Bij het nog altijd voorname Londense warenhuis Harrods werd 'A Welcome Present for Friends at the Front' verkocht. Het welkome geschenk bevatte bestond uit een pakket met onder meer cocaïne, morfine, injectiespuiten èn -naalden.

De door de Koloniale Bank gestichte Nederlandsche Cocaïnefabriek liet haar cocaplanten in het toenmalige Nederlandsch-Indië kweken. Na de Bezetting van het 'Moederland' waren de de in 'De Oost' gelegen coca-plantages tijdens WO2 niet bereikbaar voor de in Amsterdam gevestigde fabriek niet bereiken, die toen maar Efedrine produceren; een tot de natuurlijke amfetamines gerekende stof, die mensen alerter maakt en er voor zorgt dat ze eerder in actie komen. De Efidrine zal ongetwijfeld aan de Bezetters zijn geleverd.

Adolf Hitler zou zijn troepen in WOII onder meer oppeppen met een Japanse uitvinding: Methamfetamine (tegenwoordig in het uitgaanscircuit bekend onder de naam Crystal Meth). Ook voor Britse (en dus Japanse) troepen geldt, dat ze wakker werden gehouden met amfetamines. Het is niet duidelijk of de Amerikanen in WO2 werkelijk geen gebruik van 'speed' hebben gemaakt, zoals sommige bronnen stellen. 

Vast staat, dat dezelfde 'uppers', waarmee angstige soldaten in WO2 in een moordmachine konden worden omgetoverd, in later jaren een belangrijke rol zouden spelen bij de dood van sterren als Marilyn Monroe, Judy Garland en Elvis Presley.

Tijdens de Brielse bevrijdingsfeesten vroeg iemand zich af of er tijdens WO2 wel met whiskey en cognac gevulde legerwagens hebben rondgereden, zoals in de parade van oude legervoertuigen werd gesuggereerd. Het antwoord luidt als volgt: Ja, bij Britten, Amerikanen en Duitsers stimuleerde de legerleiding het gebruik van alcohol.

Amerikaanse en Duitse troepen werden ook opgepept met de cafeïne in Coca-Cola, waarvan de Duitse tak al lang voor de oorlog hoofdsponsor was van de Hitler Jugend.
Als het aan het Amerikaanse hoofdkantoor van The Coca-Cola Company had gelegen, hadden de Duitse troepen gedurende de hele oorlog Coca-Cola kunnen drinken; ook nadat Duitsland en de Verenigde Staten elkaar de oorlog hadden verklaard. 
Nadat de Amerikaans regering met nationalisatie had gedreigd, kon Coca-Cola GMBH niet langer over de geheime Colasiroop beschikken, die alleen in de VS werd gemaakt. De Duitse Cola-tak ontwikkelde daarop als 'Ersatz' Fanta.

('De STEEG' gelooft niet aan een 'Kollektivschuld' van de huidige generaties Duitsers, die Den Briel en de winkel bezoeken. En 'De STEEG'lust op zijn tijd best een Coca-Colaatje.)

Categorieën: Ditjes & Datjes