Blog

Rozemarijntjes A.D. 1572?

Geplaatst op 20 augustus, 2013 om 10:32
Op een kaart met de situatie van 1350 ziet Den Briel eruit als een door water omgeven, mislukte cirkel. Het grootste deel van die cirkel oogt 'woest en ledig'. De grond zal in gebruik zijn geweest bij de binnen de stad gevestigde boeren. De stad bestaat eigenlijk uit lintbebouwing weerszijden van de huidige Nobelstraat, de Vischstraat en het water tussen het huidige Maarland ZZ en Maarland NZ. In de Koopmanstraat staan enkele gebouwen, waaronder het stadhuis. Op de huidige hoek Kaaistraat/Scharloo is welgeteld één gebouw te vinden. De rest van de midden in de Goote gelegen, begroeide zandplaat die af en toe nog onder water kwam, waaruit later Scharloo, de Nieuwstad (Slagveld) en de Zevenhuizen zullen ontstaan, is onbebouwd. Rond de Sint-Catharijnekerk (die in 1405 zal afbranden) is geen gebouw aangegeven. In de driehoek tussen Langestraat, Voorstraat en Maarland zien we de Maarlandse Burcht en de Sint-Pieterskerk.

De Voorstraat is in 1530 maar aan één kant bebouwd. Aan de lege kant van de straat is naast een gebouwencomplex op de hoek Visschstraat/Voorstraat verder maar één gebouw te vinden. Zo te zien in het Noordeinde; ter hoogte van de in 1652 door de Waalse Hervormde Kerk in gebruik genomen Sint-Jacobskerk. De katholieke naam verraadt, dat de kerk van voor 1572 dateert. De laat-gothische protestante kerk (die nu als huisartsencentrum fungeert) is in de 15e eeuw gebouwd als kapel van van het Sint-Jacobsgasthuis. dat - hoewel sommige bronnen beweren dat de kapel uit 1652 dateert en het gasthuis (geen ziekenhuis maar een bejaardentehuis voor mannen) pas in de 15e eeuw zou zijn gesticht - mogelijk in 1350 al aan de verder onbebouwde zijde van de Voorstraat stond. Vast staat dat er in 1434 een stadsrekening is geschreven om een wachthuis af te breken, dat achter het Sint-Jacobsgasthuis stond. Het is mogelijk, dat de rest van dit lege gebied geregeld onderwater liep, of als landbouwgronden in gebruik was. Gasthuizen pleegden destijds met landerijen te worden begunstigd. Landerijen, die aan boeren konden worden verhuurd of door de in betere conditie verkerende oude mannen uit het Gasthuis worden bewerkt.

Van door omwonenden van de Kuiperstraat ingediende planschadeverzoeken had het stadsbestuur bij  een aanwijzing tot prostitutiezone van de Kuiperstraat niet zoveel te vrezen. Vanuit de Vischstraat bezien, had de rechterzijde van de Kuiperstraat door de in 1478 aangevangen verbeteringen aan de vestingwerken ideale buren, die nooit over overlast zouden klagen en geen aanstootgevend zouden nemen aan het beroep van hun buurvrouwen: de tussen Maarland (ter hoogte van de huidige Nieuwstraat) en de poort aan het einde van de Vischstraat gebouwde stadsmuur en daarachter de rivier de Goote. 

Rond 1587 zouden stadsmuur, torens en poorten worden neergehaald, nadat de Goote was afgedamd* en de westelijke tak van de rivier in de binnenhaven 'Zuidspui'** was veranderd (de oostelijke tak werd omgegraven tot veste (een gracht rond de vesting). Aan de kades langs de Zuidspui (de huidige Lijnbaan en Turfkade) werden vooral pakhuizen en andere opslag- en scheepvaart gerelateerde bedrijven (zoals een uitermate lawaaiige scheepswerf) gevestigd. Dus weer geen bewoners, die over een achteruitgang van hun wijk zouden klagen.

Het is overigens niet onwaarschijnlijk, dat de rozemarijntjes in de loop der eeuwen geleidelijk aan de plaats hebben ingenomen van de kuipers. Aan hun houten tonnen was door de achteruitgang van de 'vischteelt' en de sluiting van een aantal brouwerijen veel minder behoefte. Ooit waren brouwerijen zo belangrijk in Den Briel, dat zowel Turfkade als Scharloo 'Bierkaai"werden genoemd. (Het woord kuiper blijkt ook haringpakker te betekenen. Daar was met de verdwijning van de haringvisserij al helemaal geen behoefte aan.)

De achterburen links, aan het begin van de Kuiperstraat, hadden in de 15e eeuw wel problemen op kunnen leveren. Dat lag een aantal buiten de ommuring van de burcht terechtgekomen bijgebouwen van de Heerenhof. Nadat de band met de burcht was verbroken, was het aan de huidige Voorstraat gelegen complex nog deftig genoeg om burgemeesters van de stad te huisvesten. De burcht zelf, de Heerenhof, heeft in 1470, met de dood van heer Frank van Borselen, zijn laatste semi-permanente bewoner*** verloren. Met ingang van heer en graaf Karel de Stoute van Henegouwen was Den Briel nog wel de hoofdstad van de vrije heerlijkheid Voorne, maar zou de landsheer en landsvrouwe nog maar incidenteel in zijn of haar hoofdstad resideren. Het is daarom mogelijk, dat de buiten de ommuring van de burcht gelegen bijgebouwen al lang waren 'geprivatiseerd'. (Op de functie van het buiten de muren van de burcht gelegen complex komen we in het volgende blok terug.)

De door 'De STEEG' gevonden kaarten van het middeleeuwse Den Briel zijn helaas erg schematisch van opzet. Op die kaarten worden de waterwegen en de belangrijkste gebouwen aangegeven, de Sint-Catherijnekerk, de Maarlandse of Pieterskerk en de Sint-Jacobskerk. De oudste gedetailleerde kaart dateert uit 1649. Op die vogelvluchtkaart liggen Scharloo en Slagveld binnen de vesting; zoals ze dat doen sinds de stadsuitbreiding, waartoe in 1587 onder Engels bewind werd besloten. Rond het Zuideinde is 's-Heer Daniels-Ambacht nog in tact. De in 1350 voor een 'stadsmens' zo woest en ledige landerijen zijn volgebouwd. De Voorstraat telt daardoor 2 gevelwanden. En tussen de Voorstraat en de Lijnbaan loopt een zijstraat van de Vischstraat, de Kuiperstraat (op het fragment van de kaart met een rode streep aangegeven), die doodloopt tegen de naar de huidige verhoudingen erg groot afgebeelde kapel van het Gasthuis voor Oude Mannen. Het ietwat armlastige Sint-Jacobsgasthuis is in de 17e eeuw vóór 1652 opgeheven.






















'De STEEG' heeft helaas niet kunnen ontdekken of de rozemarijntjes zich al in de eerste helft van de 17e eeuw al tussen de in de Kuiperstraat gevestigde kuipers hebben gevestigd. Het is dan ook niet gelukt om terug te vinden of de 'mannenhuismeesters' nog moeite hebben moeten doen om, net als de regenten van het Asyl voor Oude en Gebrekkige Zeelieden, hun bewoners bij de dames weg te houden.
  
Bij nostalgisch getinte Brielse evenementen zoals de 1 April-viering kan het ineens gebeuren, dat een aantal voor rond 1572 zedeloos geklede rozemarijntjes in de Brielse winkelstraten opduikt. Mannelijke bezoekers van buitenaf hoeven zich geen zorgen te maken over hun zedelijk welzijn. Ondanks hun prikkelende kledij zijn dit geen vrouwen die bereid zijn om tegen betaling in het openbaar te zitten. Deze rozemarijntjes zijn niet opzoek naar klandizie, maar naar een luisterend oor. Het is een zangkoor.

'De STEEG' is ervan overtuigd, dat de rozemarijntjes zijn vernoemd naar de straat waar ze hun werk bedreven en dat de straat niet naar hen is vernoemd. Hoewel er in boeken over de geschiedenis van Den Briel slechts besmuikt aandacht lijkt te zijn besteed aan de het fenomeen 'rozemarijntje', zijn er twee redenen om aan te nemen, dat de term in 1572 nog geen ingang had gevonden. Zo blijkt het overzicht van rijksmonumenten de bouw van de oudste monumenten in de Rozemarijnstraat in het begin van de 17e eeuw te situeren. En dan hebben we ook nog W.G. van der Hulst, auteur van veelal stichtelijke jeugdboeken. Voor zijn in het jubileumjaar 1922 verschenen boek 'Er op of er onder!' heeft hij zeer gedegen onderzoek verricht naar het leven in Den Briel in het jaar 1572. Indien hij tijdens het onderzoek op de term 'rozemarijntje' zou zijn gestuit, had van der Hulst in jaren '30 nooit de naam Rozemarijntje gekozen voor de hoofdpersoon van een reeks over een lief en onschuldig kind.

Het eerder geplaatste fragment van de zeer gedetailleerde 17e eeuwse kaart toont opvallend veel groen aan weerszijden van de Kuiperstraat/Rozemarijnstraat. Voorbij de Boterstraat zien we, in het gedeelte van de straat dat al in 1733 Rozemarijnstraat genoemd zou worden, op het te groot uitgevallen complex rond de Sint-Jacobskerk na, geen gebouwen maar groen. Dat groen bestond niet alleen de achtertuinen van de nieuwbouwpanden in de Voorstraat. Het groen tussen Rozemarijnstraat en Lijnbaan had kennelijk een agrarische bestemming. Want anders had het in 1881 helemaal geen zin gehad om tussen de militairen en de rozemarijntjes een boerderij te bouwen (het rijksmonument op nummer 4). Op de hoek Lijnbaanstraat/Rozemarijnstraat heeft trouwens ook lang een boerderij gestaan. Het is natuurlijk niet onmogelijk, dat de boeren uit de Rozemarijnstraat ook over buiten of elders in de vesting gelegen landbouwgrond konden beschikken.

In de 17e eeuw droeg de Lijnbaanstraat overigens de naam Catteslop; naar 'De STEEG' denkt, een veel leukere naam.

* De afdamming en inpoldering van de rivier  is eigenlijk fataal geweest voor de Brielse haven. Die ging daardoor namelijk steeds erger verzanden. Het stadsbestuur van Den Briel heeft zich om die reden jarenlang verzet tegen het in 1473 door Karel de Stoute vanuit het verre Maastricht genomen besluit. Deze op afstand regerende heer van Voorne had meer oog voor de vruchtbare landbouwgrond, die door inpoldering beschikbaar zou komen, dan voor de economische belangen van havenstad Den Briel, die ooit zowel via de Maes als via het Haringvliet bereikbaar was geweest.

** De Goote werd zelf ook al als haven gebruikt. Aan het eind van de Turfkade, tussen Varkensstraat en Zuidspuistraat, ligt een charmant pleintje, dat helaas veel te weinig wordt ingezet bij op de Turfkade gehouden evenementen. Daar is rond 1478 een poort met uitkijktoren gebouwd. Die rond 1587 weer afgebroken poort werd de Craentoren genoemd. Naar de hijskraan, die hier al stond om in de Goote afgemeerde schepen te lossen. 

***  Semi-permanent, omdat ook de Heeren van Voorne tussen hun burchten en kastelen in Voorne en Zeeland heen en weer trokken. Het systeem is vergelijkbaar met een sprinkhanenplaag. Het hof streek ergens neer, eiste bij de boeren in die streek de belasting in natura op en trok naar een andere streek als de boeren niets meer konden leveren. Queen Elizabeth II houdt deze traditie nog altijd min of meer in ere; zonder lokale boeren daarbij arm te eten. Van de officiële residentie Buckingham Palace trekt ze naar haar officiële zomerresidentie Balmoral. daarnaast verplaatst het hof zich geregeld naar Windsor Castle en Sandringham. Een sprinkhaan zou waarschijnlijk zeggen dat de officiële residentie in Den Briel en de Zomerresidentie in Oostvoorne wel erg dicht op elkaar liggen. Het Brielse hof van Frank van Borselen telde overigens zo'n 200 man personeel.

Categorieën: Ditjes & Datjes