Blog

Hoe de oorspronkelijk katholieke Noordelijke Nederlanden protestants werden en de protestante Zuidelijke Nederlanden katholiek

Geplaatst op 14 september, 2013 om 9:19
Aan het begin van de 80-jarige Oorlog waren de inwoners van de Noordelijke Nederlanden (Nederland) overwegend trouw katholiek, terwijl naar verhouding veel inwoners van de aan het eind van het conflict nagenoeg geheel katholieke Zuidelijke Nederlanden (België en Frans-Vlaanderen) de protestantse zaak aanhingen. 

Antwerpen was met zijn meer dan 100.000 inwoners de grootste stad van de Nederlanden. De stad was ook nog eens protestants. De haven was veel belangrijker dan die van Amsterdam, dat in 1587 met oorlogsgeweld tot de opstand was bekeerd. In 1583 verbleef Willem van Oranje met zijn hofhouding in Antwerpen. In 1585 viel Antwerpen weer in Spaanse handen. En toen moet, volgens veel Antwerpenaren, na gekonkel van de jaloerse concurrent Amsterdam het grote verraad plaats hebben gevonden. 

Zowel Spanje als het kamp van de stadhouder accepteerde een status quo, waarbij in het Noorden de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ontstond, die grote aantrekkingskracht uitoefende op elders vervolgde protestanten, en de 10 Zuidelijke Nederlanden Spaans en katholiek bleven. De Republiek deed niet veel meer om de Zuidelijke Nederlanden van de Spaanse overheersing te bevrijden. En de haven van Antwerpen werd door de Republiek de nek omgedraaid.

Protestante Antwerpenaren konden 4 jaar lang met hun bezittingen naar het Noorden vertrekken, waardoor de stad in korte tijd 60.000 kapitaalkrachtige inwoners verloor. Als klap op de vuurpijl werd Amsterdam bevoordeeld, doordat de afsluiting van de Schelde, waartoe de Republiek in 1584 was overgegaan, maar liefst tot 1792 werd gehandhaafd. Dus ook nadat de vrede tussen Spanje en de Republiek was getekend en zelfs nadat de voormalige Spaanse Nederlanden waren overgegaan naar het Aartshertogdom Oostenrijk, waarmee de Republiek een uitstekende relatie had.
Als gevolg van de alleen vanwege de concurrentiepositie van Amsterdam eeuwenlang doorslepende afsluiting van de Schelde was de rol van Antwerpen als belangrijke havenstad uitgespeeld. 


'De STEEG' is een keer bezocht door iemand uit Antwerpen, die veronderstelde, dat de Oranjes nu over een in België gesitueerd Koninkrijk der Nederlanden zouden regeren, als de wind in de nacht van 31 maart op 1 april 1572 niet richting Den Briel maar naar Brugge zou hebben gestaan. En dat een groot deel van de huidige Belgen dan in het huidige Nederland zou wonen.

Een andere Vlaamse bezoeker van 'De STEEG' heeft wel eens geopperd, dat de Vlamingen, uit van generatie op generatie overgedragen frustratie over de behandeling, die hun landsdeel en met name Antwerpen na de 'val van Antwerpen' van de zijde van stadhouder Willem I Oranje en de Republiek ten deel is gevallen, mee zijn gegaan met de Waalse opstand tegen het door koning Willem I van Oranje-Nassau geleide Koninkrijk der Nederlanden. Hoewel België sinds 1830 bestaat, werd de onafhankelijkheid van het land door Nederland pas in 1839 erkend. (Wat dat betreft heeft Indonesië niet echt te klagen over de snelheid waarmee Nederland de Republik Indonesia heeft erkend.)

Dat koning Willem I niet de moeite nam om zijn afkeer van Waalse, katholieke zuiderlingen te verbergen, heeft een bijdrage geleverd aan Waalse onvrede jegens zijn bewind. Hij trad in 1840 af om in Berlijn te trouwen met Henriëtte d'Oultremont de Wégimont, een katholieke gravin van Waalse afkomst, die in Nederland de spotnaam Jetje Dondermond kreeg.

Er zijn weinig buurlanden, die zo goed met elkaar overweg kunnen als Nederland en België. Maar op een aantal pijnpuntdossiers speelt het om praktische redenen door Oranje en de Republiek gepleegde verraad jegens de Zuidelijke Nederlanden en de afsluiting van de Schelde een grote rol.

Zo zouden Vlaamse politici minder behoefte hebben met een andere oplossing dan het ontpolderen dan de in 1907 in het Verdronken Land van Saeftinghe aangelegde Hertogin Hedwigepolder, als sommigen niet het gevoel hadden, dat de polder vooral niet onder water mag worden gezet, omdat het uitblijven van deze natuurcompensatiemaatregel ertoe kan leiden, dat de Europese Unie de haven van Antwerpen verbiedt te groeien. Dat de Hedwigepolder een Belgische eigenaar heeft, die zich al jaren juridisch met alle middelen tegen de natuurcompensatiemaatregel verzet speelt in Vlaamse ogen geen enkele rol. Nederland speelt volgens veel Vlamingen een vies spelletje door de Antwerpse haven groeikansen te ontnemen, door te weigeren om een bij een internationaal verdrag afgesproken maatregel uit te voeren. (De groei van de Antwerpse haven heeft formeel niets met de ontpoldering van de Hedwigepolder te maken. Deze maatregel zou de door het Sigmaplan, de Belgische variant van de Deltawerken, aangerichte natuurschade moeten compenseren.)

En dan hebben we ook nog de problemen over de IJzeren Rijn. De in 1991 stilgelegde spoorbaan van Antwerpen en Mönchengladbach, die België graag nieuw leven zou inblazen. België staat in zijn recht op grond van recente gerechtelijke uitspraken, het scheidingsverdrag van 1839 en het IJzeren-Rijnverdrag van 1873. Maar ja, de spoorbaan voert in Zuid-Limburg over een stukje grond, dat in 1990 tot Nationaalpark De Meinweg is aangewezen. En in een Nationaal Park horen geen treinen te rijden, vindt Den Haag. Dit kersverse Nationale Park wordt door veel Vlamingen geïnterpreteerd als een tweede Scheldeafsluiting. Ditmaal zou Nederland er niet op uit zijn om de belangen van de haven van Amsterdam te bevoordelen. Nu zou het in Vlaamse ogen om de economische belangen van de haven van Rotterdam en 'zijn' Betuwelijn gaan.

Hoe Den Briel een 'belangrijcke' familie rijker werd

Hoe het ook zij - Den Briel heeft, denken veel Briellenaren, aan de door de val van Antwerpen op gang gebrachte volksverhuizing van welgestelde zuiderlingen het familiebedrijf Rijcken-Interfashion overgehouden, dat al meer dan 350 jaar in het bezit van dezelfde familie is. Dat verhaal klopt niet.

De Brielse Rijcken hadden vanuit in de in de Zuidelijke Nederlanden gelegen plaats Hamont hun kapitaal opgebouwd als 'teut in manufacturen'. Een soort zelfstandig in- en verkopende (en dus kapitaalkrachtige) rondreizende handelaren in stoffen, die ze van producenten betrokken. Teuten werden vaak rijker dan de fabrikanten van de producten, die ze verkochten. (Je had ook teuten, die in loondienst waren bij de mensen wier spullen ze verkochten. In hun geval doet het woord 'handelsreizigers' 'De STEEG' minder aan dronkenschap denken.)

Analoog aan de V.O.C. vormden de teuten teutencompagnieën, die vanuit compagniehuizen werden bevoorraad. Volgens overlevering zou de Brielse compagnie Rijcken in 1690 zijn opgericht. Daarvoor hield de familie Rijcken zich al met stoffenhandel bezig. Antwerpen was overigens zowel een centrum van de stoffenhandel als van teutencompagnieën. Tot aan de 2e Wereldoorlog had de Brielse winkel van de firma Rijcken een man in dienst, die, als 'teut', op de Zuid-Hollandse Eilanden, met een met stoffen beladen wagen 'de boer opging'.

Er bestaan nog altijd zeer nauwe familiebanden tussen de 'Rycken compagnieën' van Den Briel en Hamont.

Categorieën: Ditjes & Datjes